Hij werkte als woordvoerder voor de voormalige premier van België, Guy Verhofstadt, reisde namens de liberale fractie in het Europees Parlement naar crisisgebieden in het Midden-Oosten en deed onderzoek naar Arabische filosofen. Onlangs verscheen van zijn hand Waarom dit niet de laatste oorlog is. Over de psychologie van internationale conflicten. Een gesprek met Koert Debeuf, hoogleraar Midden-Oostenstudies aan de VUB in Brussel en onderzoeker aan Oxford University.
De ondertitel van uw boek verwijst naar de psychologie van oorlog. Uw vader was psycholoog, heeft u die invalshoek van hem overgenomen?
“Van jongs af aan ging het aan de keukentafel over patiënten en hun zorgen, anoniem natuurlijk vanwege de medische zwijgplicht, maar niet over de psychologie van crises. Toen ik als historicus naar de oorzaak van de meeste oorlogen ging kijken, kwam ik erachter dat veel mensen denken dat materiële omstandigheden zoals armoede, honger en werkloosheid de oorzaken zijn van oorlog. ‘It’s the economy, stupid,’ zei Bill Clinton in 1992, maar dat is helemaal niet waar. Oorlog is eerder het gevolg van traumatische ervaringen, van diepliggende frustratie, ressentiment, wraakgevoelens, langdurige miskenning, identiteitscrisis en verloren status. Leg al deze begrippen naast het Rusland van Poetin, het Syrië van Assad, het Afghanistan onder de Taliban, en je begrijpt het meteen. Dat geldt ook voor voormalig Joegoslavië, waar frustratie over en weer steeds weer opspeelt. Of, langer geleden, bijvoorbeeld hoe het Verdrag van Versailles, dat Duitsland diep vernederde, Hitler en de Tweede Wereldoorlog voortbracht.”
U heeft in Syrië en op het Tahirplein in Cairo uw leven gewaagd omdat u persoonlijk wilde beleven hoe het in crisisgebieden toegaat, terwijl u geen journalist was…
“In Brussel dacht men dat de Arabische Lente het gevolg was van de hoge broodprijzen of gebrek aan drinkwater. Ik wilde zelf poolshoogte nemen, omdat ik eigen waarnemingen verkies boven mediaberichten. Ter plekke in Caïro en Damascus hoorde ik niets over economische oorzaken. Brood bleek opportunistisch aan de propaganda te zijn toegevoegd om zoveel mogelijk Egyptenaren tegen president Mohammed Morsi op te zetten. In Egypte ging het in werkelijkheid om politiegeweld en het inperken van vrijheden. De Moslimbroeders onder Morsi gedroegen zich in de ogen van veel Egyptenaren veel te autoritair. Het land bleek totaal gepolariseerd. Na het afzetten van Morsi vond de slachting van om en nabij duizend Moslimbroeders plaats, uit pure haat. Weldenkende en goed opgeleide vrienden werden ineens fanaat en moorddadig. Ze waren bang gemaakt en konden zich nu bruut afreageren. Daar ben ik van geschrokken. In Syrië heb ik in oorlogs- gebied rondgelopen, de gevaarlijkste maar leerzaamste periode uit mijn leven. Ook daar ging het om vrijheid en niet om materie.”
U heeft het over ons depressieve tijdperk en voorspelt het einde van het optimisme en van de globalisering, misschien zelfs het einde van de democratie.
“Ja, de wereld zit in een neerwaartse spiraal. De taal en de posities verharden, op de sociale media, in talkshows, op de radio. Autoritaire stemmen krijgen de overhand. Buitensluiten van ‘de ander’, protectionisme, afname van de wereldhandel, China dat de deuren sluit en zo kan ik nog wel even doorgaan. Er is sprake van stammenoorlogen, van deglobalisering, van ieder voor zich. De dialoog in de samenleving is stilgevallen. Het cement verdwijnt, waardoor maatschappijen los zand worden. Hoe harder we tegen elkaar zijn, hoe gefragmenteerder en extremer het politieke landschap wordt. Je kunt vanuit historisch perspectief natuurlijk ook zeggen dat na orde altijd een periode van chaos komt en dat daarna de orde weer wordt hersteld. We moeten proberen niet fatalistisch te zijn en de neerwaartse spiraal op z’n minst vertragen.”
Waar begin je?
“Mijn opdracht aan de universiteit is Arabische geschiedenis onder de aandacht brengen. Kennis hebben over andere culturen is de basis voor saamhorigheid. Er is grote interesse bij de studenten, maar nauwelijks aanbod. De docenten zijn er niet op voorbereid. Sinds de achttiende eeuw is het onderzoek in het Westen gericht op Europa en dat is nog steeds het geval. We zijn nog steeds eurocentrisch, ondanks het bestaan van de global village.
We moeten nadenken over hoe we de wereld opnieuw kunnen globaliseren, nieuwe verbindingen kunnen maken. Er is een dringende noodzaak aan meer kennis, meer voorzichtigheid in onze analyses, minder oordelen en veroordelen en meer empathie. Als het Westen verloren bondgenoten wil terugwinnen zal het meer moeten luisteren en minder spreken.”
U heeft een woord uitgevonden, Westplaining, wat bedoelt u daarmee?
“Toen ik voor Guy Verhofstadt werkte, heb ik meer dan eens meegemaakt hoe Amerikaanse en Europese politici de islam aan Arabieren gingen uitleggen, of de Chinese geschiedenis aan Chinezen. Dat was geen uitleggen, explainen, maar een mening opleggen. Met dat vingertje. Wat een arrogantie.”
Is er voor onze kinderen nog hoop op een betere wereld?
“De voornaamste reden tot optimisme is de manier waarop de wereld de klimaatopwarming aanpakt. Jongeren gaan overal de straat op om de politiek onder druk te zetten. Globale samenwerking is dus wél mogelijk. De hamvraag is: hoe kunnen we de tribalisering een halt toeroepen? Ik denk dat we dat kunnen door het centrum te versterken, niet de extremen. Deradicaliseer, depolariseer, geef geen aandacht aan roepers. Denk niet aan alleen aan jezelf maar aan het algemeen belang. Of duidelijker: versterk de oplossing, niet het probleem. In België en Nederland is het politieke centrum versnipperd. Het gevolg is dat beide landen wereldrecords halen met de langste regeringsformaties, samen met Cambodja en Noord-Ierland. Dat is dramatisch voor ons democratisch imago. Het opent het speelveld voor tribalisering en dus voor meer radicale partijen.”
Heeft Europa nog een kans?
“Tja. We moeten in de eerste plaats goede ideeën ontwikkelen, zoals in de jaren 1944, ’45 en ’46, toen Hannah Arendt, Isaiah Berlin, Karl Popper met revolutionaire gedachten kwamen over de manier waarop het Westen na de oorlog uit de as moest herrijzen. Ook vandaag moeten we ons voorbereiden op de nieuwe wereldorde. Gaan we ons defensief opstellen, muren opbouwen of openstaan. Durven we echt te globaliseren, maar anders dan tot nu toe. Met meer nieuwsgierigheid de middelpuntvliedende kracht omzetten in een middelpuntzoekende kracht. Niet alleen het politieke, maar ook het morele centrum bijeenbrengen.”