Jaargang 7 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,30

Idee: altijd tweemaal naar de stembus

door | sep 8, 2023

Afgaand op de opiniepeilingen wordt de coalitievorming na de verkiezingen bijkans onmogelijk. Wat te doen met een linkse premierkandidaat bij een rechtse meerderheid? Wordt het misschien hoog tijd voor een kiesdrempel of een variant daarop?

Bij elkaar opgeteld komen VVD, BBB, PVV, CDA, JA21, FvD en wat er verder nog aan rechtse splinters rest, waarschijnlijk ruimschoots aan 76 van de 150 zetels. Dat levert echter nog geen werkbare coalitie op. Bij de Statenverkiezingen eerder dit jaar werd het gat dat de christendemocraten achterlieten opgevuld door de BBB, een partij waarvan nog moet blijken of zij meer is dan een zoveelste loot aan de populistische stam. Regeren met de PVV is sowieso een risico.

De winst voor GL/PvdA zal, zoals het ernaar uitziet, vooral ten koste gaan van D66 en in mindere mate de SP. De voorspelde winst voor de Partij voor de Dieren weegt daar niet tegenop. Een centrumlinks kabinet met Volt en de ChristenUnie komt ook bij lange na niet aan een meerderheid, zelfs niet met het CDA erbij. De verhoudingen kunnen nog drastisch wijzigen door de verwachte winst voor de nieuwe partij van Pieter Omtzigt. Hij zal zich graag in het politieke midden positioneren, maar vermoedelijk vooral stemmen weghalen bij de BBB, en het CDA tot een splinterpartij reduceren. Het betekent dat twee onberekenbare nieuwkomers straks wellicht gaan uitmaken welke combinatie een meerderheid krijgt.   

Nieuwe verkiezingen zouden vermoedelijk niets oplossen, daar die niets veranderen aan het onderliggende probleem: de versplintering van het politieke landschap. Een probleem dat een serieuze bedreiging begint te vormen voor de stabiliteit van onze parlementaire democratie. Splinterpartijen bestaan al vanaf de invoering van het algemeen kiesrecht en de afschaffing van het districtenstelsel. Het verschil met nu is dat het parlement voorheen werd gedomineerd door partijen – liberalen, christendemocraten, sociaaldemocraten – die zo groot waren dat er altijd wel een combinatie was waarop een kabinet kon steunen. In 1986 behaalden CDA, PvdA en VVD samen nog 133 zetels. Zoals het er nu naar uitziet, mogen deze partijen hun handen dichtknijpen als ze op 22 november met z’n drieën boven de zestig zetels uitkomen.

Het CDA is als machtsfactor voorlopig uitgeschakeld en heeft zich gevoegd bij het peloton van inmiddels twaalf partijen waarvan straks vermoedelijk niet één meer dan tien zetels haalt – de meeste mogen blij zijn met de helft daarvan. Dit maakt niet alleen het vormen van een kabinet bijkans onmogelijk; ook het parlement zet zichzelf hierdoor steeds verder buitenspel. Met 21 fracties is nauwelijks nog sprake van een serieuze oppositie. Hoe kleiner de fractie, hoe moeilijker het wordt alle dossiers bij te houden. Met een zondvloed aan moties, Kamervragen en spoeddebatten wordt vooral geprobeerd aandacht te genereren voor het eigen standpunt. Ondertussen worden nieuwe onvoldragen wetten aangenomen die na een paar jaar tot nieuwe uitvoeringsproblemen blijken te leiden, waarover dan weer schande kan worden gesproken. En dan omarmt de gefrustreerde kiezer bij de volgende stembusgang weer een nieuwe profeet.

Tegen deze achtergrond wordt met enige regelmaat gepleit voor een kiesdrempel. Nederland hanteert nu een even eenvoudig als op het oog rechtvaardig systeem. Een partij heeft voor één zetel doorgaans aan iets minder dan één procent (de kiesdeler) van de stemmen genoeg. Dat is internationaal een uitzonderlijke lage drempel. Veel Europese landen hanteren een kiesdrempel van tussen de drie en vijf procent of hebben een districtenstelsel dat een drempel opwerpt.

Tegenover het argument dat een kiesdrempel ondemocratisch is, kan worden aangevoerd dat een parlement meer hoort te zijn dan een debatclub waarin iedereen zijn stem mag laten horen. Het parlement is in de eerste plaats medewetgever en controleur. Alleen fracties van enige omvang zijn in staat volwaardig deel te nemen aan het wetgevingsproces en kunnen de regering effectief weerwerk bieden.

De hamvraag is natuurlijk: helpt een kiesdrempel? De achterliggende oorzaak van de versplintering, de teloorgang van de traditionele, op ideologie en geloof gebaseerde partijen, wordt er niet direct door weggenomen. Een kenmerk van de vroegere zogenoemde volkspartijen was dat zij een brug wisten te slaan tussen groepen met uiteenlopende belangen. Hun uitholling heeft geleid tot een partijpolitieke proliferatie waarbij minderheden – op basis van welk kenmerk dan ook – zich terugtrekken in eigen partijen, in de overtuiging dat alleen zo hun belangen kunnen worden behartigd.

Verscheidene van de 21 fracties die de Tweede Kamer nu telt, zijn afsplitsingen van bestaande partijen. Daartegen helpt een kiesdrempel niet. Wil je de versplintering echt tegengaan, dan moet de kiesdrempel ook behoorlijk hoog zijn, zeg vijf procent. Dat zou niet alleen een oude partij als de SGP, maar ook de ChristenUnie en nu zelfs het CDA de kop kunnen kosten. Ook de SP komt dan in de gevarenzone, terwijl D66 en de Partij voor de Dieren het volgens de jongste peilingen met de hakken over de sloot zouden redden. Idealiter stimuleert dit de samenwerking tussen en, in navolging van GL/PvdA, de samenbundeling van partijen.

Voor wie principiële bezwaren heeft tegen een kiesdrempel, bracht VVD’er Paul Scholten, oud-burgemeester van Arnhem, recentelijk een oud idee van hem opnieuw onder de aandacht: verkiezingen in twee rondes. Deelname aan de eerste ronde staat zonder kiesdrempel open voor alle partijen, maar aan de tweede ronde mogen alleen nog de zes grootste partijen meedoen. De Tweede Kamer zou dan uit ongeveer evenveel fracties bestaan als bij een kiesdrempel van vijf procent. Met een omvang van tussen de pakweg 15 en 35 zetels zouden deze zes partijen in staat moeten zijn de samenleving nagenoeg in haar volle breedte te representeren en tegelijkertijd de Tweede Kamer zijn controlerende en wetgevende taak naar behoren te laten uitvoeren.

Toen het idee voor het eerst werd gelanceerd, in 2016, stierf het al snel een zachte dood, net als alle voorstellen voor een kiesdrempel. Geen politieke partij stelt graag haar bestaansrecht ter discussie. Heeft de kiezer niet altijd gelijk? Helaas is de kiezer steeds minder bereid te accepteren dat hij onder de huidige omstandigheden zelden gelijk krijgt.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15