Vergeleken met vijftig jaar geleden staat de wereld er veel beter voor. Welvaart en welzijn zijn toegenomen. Meer kinderen gaan naar school, meer mensen kunnen lezen en schrijven, zijn gezonder en worden ouder dan ooit – kunnen hun kleinkinderen zien opgroeien. Door drastische toename van voedselproductie nam de honger wereldwijd af.
Dit zijn misschien wel té optimistische verhalen als we kijken naar de grote vraagstukken van dit moment. De oorlog in Oekraïne, democratie die, ook in het Westen, onder druk staat, inkomensverschillen als gevolg van globalisering, klimaatverandering, migratie, groei van de wereldbevolking.
De inval in Oekraïne is niet de snelle opmars geworden waarop de Russen hadden gerekend. Wellicht is de invasie vergelijkbaar met wat de oorlog in Algerije was voor Frankrijk en de Suezcrisis voor het Verenigd Koninkrijk. Een voormalig wereldrijk, dat zijn pretenties moet opgegeven en de realiteit onder ogen moet zien. Rusland is een Sovjet-Unie zonder ideologie, een land dat het economisch nog verrassend lang volhoudt, maar te maken krijgt met afbrokkelende steun voor de oorlog in Oekraïne.

De Europese Unie is door die oorlog alleen maar eensgezinder en sterker geworden. In plaats van de EU-landen uit elkaar te spelen, heeft Moskou ze dichter bij elkaar gebracht. De EU nam snel verstrekkende besluiten over sancties, over hulp aan Oekraïne, over de financiering van wapens. De steun onder de Europese bevolking voor ‘Brussel’ is gegroeid en nieuwe lidstaten staan te trappelen om te worden toegelaten tot een gemeenschap die staat voor vrede, vrijheid en welvaart.
De oorlog in Oekraïne heeft de Europese Unie weer verder onder de paraplu geduwd van de Verenigde Staten, die vooralsnog oppermachtig zijn. Maar het conflict heeft Brussel ook voor de vraag gesteld hoe lang het nog wil schuilen onder die Amerikaanse veiligheidsparaplu en hoe snel het moet werken aan een buitenlandbeleid en een eigen legermacht met een andere visie op het oplossen van conflicten dan krachtpatser Washington. De Amerikaanse politicoloog Robert Kagan stelde ooit dat, waar het gaat om oorlog, Amerika op Mars leeft en de Europese Unie op Venus. De verschillen binnen de Unie zijn wat dat betreft groot, de noodzaak ze te overbruggen ook. En – niet onbelangrijk – de steun onder de Europese bevolking is toegenomen, voor zover ze dat onder jongeren al niet was. Reizen naar andere landen binnen Europa is voor hen een vanzelfsprekendheid, mede dankzij de Erasmusbeurzen voor studenten die naar het buitenland willen om te studeren of stage te lopen, een van de succesverhalen van de EU.
Steeds meer mensen lijken te beseffen dat de EU – ondanks alle kritiek – staat voor vrede, vrijheid en welvaart, voor waarden en normen. Waarom zou je, als het gaat om dit soort zaken, ergens anders willen wonen dan in een land van de Europese Unie? Maar veel
Europeanen hebben last van het calimerocomplex (‘zij zijn groot en wij zijn klein’) of zien alleen de nadelen van de Europese samenwerking.
Vormt China dan een bedreiging? Dat valt nog te bezien. Internationaal breidt Peking zijn invloed steeds verder uit, maar intussen heeft het te maken met een teruglopende economische groei en forse kritiek op het Covid-beleid. En met een daling van de bevolkingsgroei doordat veel stellen maar één kind willen. Moesten ze in het verleden van overheidswege één kind, nu wíllen ze er maar één. De autoriteiten moedigen het krijgen van meer kinderen aan, maar die boodschap is aan veel jongeren niet besteed. Het leven is onzeker, duur, en twintigers en dertigers hebben veeleisende carrières.
India is China voorbijgestreefd als het land met de meeste inwoners ter wereld: meer dan 1,4 miljard mensen. Met als verschil dat de bevolking van India veel jonger is. Het kan profiteren van zijn demografische dividend. Bovendien is het de vraag wat China te winnen heeft bij een grootschalig conflict. Het zal zeker ten koste gaan van de economische ontwikkeling en de toegenomen welvaart onder de bevolking, waarvan het nog maar de vraag is of die een dergelijk conflict zal pikken. (Maar, toegegeven, logica en ratio zijn geopolitiek niet altijd doorslaggevend, zoals blijkt uit de Russische invasie).
Migratie dan, is dat niet een onoplosbaar vraagstuk? Ook dat valt nog te bezien. Migratie is van alle tijden en of er sprake is van grotere volksverhuizingen dan in het verleden, is nog maar de vraag. De wereldbevolking is toegenomen en naarmate er meer grenzen zijn, is er ook meer migratie.
Onoplosbaar is het ‘probleem’ ook niet. Vast staat dat het niet zal worden opgelost met hekken en muren, noch met pushbacks aan de oostgrenzen en op de Middellandse Zee, acties die in alle opzichten in strijd zijn met Europese waarden en normen waar we het net over hadden. Het ‘migratieprobleem’ kan voor een groot deel wel worden opgelost in overleg met de landen van herkomst, door aanmeldprocedures en vestiging in de regio – toegegeven, het is vloeken in de linkse kerk – en door afspraken over circulaire migratie. Migranten volgen in westerse landen een opleiding, vullen arbeidstekorten op – horeca, zorg – en gaan vervolgens terug naar eigen land. Ook circulaire migratie is van alle tijden. Onhaalbaar? Alles is humaner dan het huidige systeem, waarbij honderden mensen verdrinken in de Middellandse Zee en asielverlening een overlevingsrace van de fitste mannen is, schreef hoogleraar Thea Hilhorst in de Volkskrant.
De groei van de wereldbevolking dan. Is die de oorzaak van armoede en honger in de wereld, van oorlog en vervuiling, zoals schrijvers op de opiniepagina’s van de kranten betogen? We kunnen ze geruststellen. In de laatste decennia van deze eeuw loopt het aantal mensen terug, zo is de verwachting. Aan het eind van de 21ste eeuw bestaat de wereldbevolking uit hooguit negen miljard mensen in plaats van de eerder geschatte elf miljard. Dat is toch een aantal dat de planeet aan zou moeten kunnen.
De nieuwe schattingen vallen onder meer anders uit door een stijgend opleidingsniveau van vrouwen. Door beter onderwijs zijn er meer hoogopgeleide vrouwen, en die krijgen over het algemeen later en minder kinderen. ‘Ontwikkeling is de beste pil’ was in de jaren
zeventig al het thema van de wereldbevolkingsconferentie in Boekarest.
Vergeten we dan het ontstaan van megasteden met armoede en onbestuurbaarheid? Integendeel: steden bieden meer mogelijkheden voor ontwikkeling en geven minder druk op het milieu. Steden zijn misschien broeinesten van criminaliteit, maar ook brandpunten van creativiteit. En hoe meer mensen in megasteden, hoe meer ruimte voor de natuur, stedelijke dynamiek en motor van vooruitgang.
Allemaal goed en wel, die ramingen voor het eind van de eeuw, op dit moment heeft de wereld te maken met democratieën die wereldwijd onder druk staan. Ook daar past nuance. De Amerikaanse democratie vertoonde veerkracht omdat oud-president Donald Trump voor de rechter moest verschijnen en omdat FOX-presentator Tucker Carlson van de buis verdween. Hij speelde een kwalijke rol in het verspreiden van
fakenieuws en complottheorieën en ontpopte zich tijdens de oorlog in Oekraïne als spreekbuis van het Kremlin. Wat overigens niet wegneemt dat een man als Trump, die meewerkte aan een poging tot staatsgreep en met zijn vulgaire gedrag tegenover vrouwen, zich nog steeds opnieuw kandidaat kan stellen als president. En dat meer dan zestig procent van de Republikeinse kiezers er nog steeds van overtuigd is dat Joe Biden de vorige verkiezingen heeft ‘gestolen’ en dat Trump in feite heeft gewonnen.
Ook wat betreft democratie elders in de wereld zijn er positieve ontwikkelingen. In Brazilië maakte Trumpkloon Jair Bolsonaro – zij het onder protest – plaats voor de linkse president Luiz Inácio Lula da Silva, die als een van zijn eerste beleidsdaden zes gebieden in zijn land officieel erkende als inheems territorium, waarvan twee in de Amazone. Op die manier worden de bewoners beschermd tegen commerciële exploitatie.
In India en Turkije is het nog allerminst zeker of respectievelijk
premier Narendra Modi – met zijn hindoenationalisme en safranisme – en de autoritaire president Recep Tayyip Erdogan komende verkiezingen gaan winnen of dat ze hun plaats moeten afstaan aan meer democratisch ingestelde kandidaten.
Ander goed nieuws: de globalisering is op haar retour. Werd eerder gedacht dat globalisering tot welvaart voor allen zou leiden, al snel werd duidelijk dat globalisering ook leidt tot grote onderlinge afhankelijkheid, tot groeiende inkomensverschillen en tot vervuiling. Inmiddels is de trend steeds meer produceren dicht bij huis in plaats van ver overzee, dat vaak goedkoper en zeker sneller is, minder afhankelijk maakt en meer mogelijkheden biedt in te spelen op de markt.
Een ontwikkeling die perspectieven biedt voor Afrika, dat alleen door de Middellandse Zee gescheiden is van Europa. Afrika is niet alleen het continent van armoede en honger, van oorlogen in Congo en Soedan en terreur in de Sahel. Dat is het Afrika dat vaak in de beeldvorming naar voren komt. Er is ook een ander Afrika. Het continent heeft een overwegend jonge bevolking – weer het demografische dividend –, heeft grote mogelijkheden op het gebied van zonne-energie, beschikt over grote voorraden grondstoffen, biedt mogelijkheden voor landbouw, zoals dat eerder in India met zijn Groene Revolutie het geval was. Snelle economische en sociale veranderingen zullen het continent een grote rol geven in de wereld, schreef The Economist, die eerder op de cover vermeldde: Africa Rising.
Dan is er nog de klimaatverandering als zwaard van Damocles. Dat zal misschien zo’n vaart niet lopen. We kunnen de uitstoot van CO2 de komende jaren beperken en de gevolgen van klimaatverandering goeddeels voorkomen. Belangrijk is de komende vier jaar de bestaande klimaatplannen om te zetten in acties. Het is wel degelijk mogelijk de doelstellingen te halen die voor 2030 zijn geformuleerd in het klimaatakkoord van Parijs. De Europese Unie kwam met haar Green Deal, in de Verenigde Staten is met president Biden het klimaatbeleid terug van weggeweest, China wil met zijn CO2-uitstoot
in 2060 op nul uitkomen en wil verder met het klimaatakkoord
van Parijs. Klimaatverandering valt niet te ontkennen, maar de mate waarin is een punt van discussie en de gevolgen – hitte, droogte, overstromingen – zijn oplosbaar.
Dan hebben we een aantal trends. Zoals aandacht voor rechten voor de natuur en voor dieren. Vooralsnog zijn die niet voor iedereen vanzelfsprekend. Want dieren, laat staan de natuur, missen rechtsbewustzijn. En wie is hun vertegenwoordiger? Wie bijvoorbeeld zou dan de Waddenzee moeten vertegenwoordigen: de garnalenvissers of de vogelbeschermers?
Maar hoe dan ook is het een positieve ontwikkeling, zoals eerder het ontstaan van MeToo of BlackLivesMatter, als verzet tegen de behandeling en onderdrukking van vrouwen en tegen racisme. Of neem de recente discussie over limitarisme, het paal en perk stellen aan mega-inkomens en -vermogens in de wereld. Over alternatieve manieren van economische groei nadenken met oog voor de negatieve kanten van de klassieke groei mag ook positief worden genoemd.
Of zijn het allemaal juichverhalen die de werkelijkheid verhullen, voorbijgaan aan de werkelijke dreiging en ecologische destructie en wordt het tijd de rouwkaarten te schrijven? Komt de weerstand niet van de planeet, die weigert nog verder uitgebuit te worden, dan zijn het wel de antidemocraten of de technologische vooruitgang die ons de voet dwars zetten. Voor veel mensen gaat het inderdaad steeds beter, maar velen hebben weinig profijt van de vooruitgang en worden door die vooruitgang zelfs op achterstand gezet. Is er niet veel overmatig optimisme, voor een deel door het niet willen zien van negatieve ontwikkelingen, voor een deel door het gebruik van verkeerde definities, van armoede, van oorlog, van ontwikkeling. Optimistische verhalen over ontwikkeling en vooruitgang, toch te mooi om waar te zijn?
Voor een antwoord op de vraag hoe het verder moet kunnen we terecht bij Martin Wolf, commentator van de Financial Times, in zijn magnum opus De crisis van het democratisch kapitalisme. Wolf bepleit anders gerichte groei, herverdeling, leiderschap. Een ‘nieuwe New Deal’ zelfs, om de welvaartsstaat te repareren, innovatie en investeringen aan te jagen en om de geprivilegieerde positie van de elite in te dammen. De democratie krijgt een opknapbeurt met meer decentralisatie, een grotere rol voor burgers en het afknijpen van de rol van geld en lobby in de politiek.