Jaargang 7 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4

Opgedrongen erfgoed

door | mei 16, 2023

In 1978 nam het schip Nymphaea bezit van Dick Pels. Ze dwong hem tot het schrijven van een biografie.

Ik woon op een boot, maar de boot woont ook in mij. Zij heet Nymphaea, Latijn voor Waterlelie, en werd in 1917 gebouwd voor Albert Goudriaan, grondlegger van de Rotterdamse rederij Van Nievelt, Goudriaan & Co (Nigoco). Het was het grootste stalen motorjacht dat tot dan toe in Nederland was gebouwd, met zijn dertig meter lengte, vijf meter breedte en topsnelheid van 24 km/u. De ontwerper was de nog jonge scheepsarchitect Henri de Voogt, die spoedig naam zou maken in binnen- en buitenland en met recht de grondlegger kan worden genoemd van de grote motorjachtbouw in Nederland.

De boot verkocht zichzelf in 1978 aan mij. Zoals Karl Marx terecht heeft gezegd over de kapitalist en zijn kapitaal: Ik nam bezit van een ding dat spoedig bezit van mij zou nemen. Marx wist het: dingen zijn heel goed in staat mensen te ‘verdingelijken’. 

Nu wonen we er al 45 jaar op en varen we er regelmatig mee rond op de Nederlandse wateren. Daardoor is dit ‘ding’ een deel van mijzelf geworden, ook door al het werk dat nodig bleek om dit van boven en onder lekkende vergiet zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat te herstellen. In deze wisselwerking vervagen de grenzen tussen mensen en dingen, zoals eenieder beseft die letterlijk of figuurlijk zit opgescheept met een stuk erfgoed. Dingen vergroeien met mensen en worden daardoor een soort personage: iets tussen ‘het’, ‘hij’ en ‘zij’ in. Eigenlijk begrijpen we nog steeds niet goed wat wij met dingen doen, en zij met ons, zoals Warna Oosterbaan aan de hand van vele dagelijkse voorbeelden constateert in zijn boek Het leven van dingen uit 2021.

De Nymphaea vaart door de tijd en neemt af en toe nieuw ‘personeel’ aan boord, dat haar weer een stukje verder brengt. Ik ben maar een passant. Zij zal mij overleven, net zoals zij Albert Goudriaan en vele andere eigenaren heeft overleefd. Het is een privilege van de dingen dat zij zoiets als hun ‘ziel’ kunnen doorgeven in de tijd. Mits er goed voor wordt gezorgd. 

Een erfstuk als de Nymphaea bezit een eigenaardige aandoenlijkheid of uitstraling, die fascinatie en ontzag oproept. Daardoor heeft een hele reeks van eigenaren zich – vrijwillig? Dat is nog maar de vraag! –  onderworpen aan de eisen van een stuk ontroerend goed. Ik weet natuurlijk dat die uitstraling afhankelijk blijft van ‘instraling’: van de collectieve zorg, kennis en verbeelding van een samenleving die haar erfgoed waardeert en in ere houdt. Maar toch voelt het vaak alsof het ding je achter je rug(klachten) om toch zijn wil weet op te leggen. 

Tussen 1905 en 1914 had rederij Nigoco al uitstekend geboerd, maar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was de vrachtvaart vanuit het zogenaamd neutrale Nederland naar vriend en vijand zo lucratief geworden dat de firma in sommige jaren zelfs honderd procent dividend kon uitkeren. De Nymphaea werd uit oorlogswinsten geboren. Maar toen het jacht in het vroege voorjaar van 1917 afmeerde in de Rotterdamse Veerhaven, pal voor het monumentale Scheepvaarthuis waar Goudriaan kantoor hield, kwam het meteen stil te liggen door de naoorlogse benzine- en petroleumdistributie. Vanaf 1920 echter zijn er weer vele verslagen en foto’s beschikbaar van trips die Goudriaan met familie en gasten met de Nymphaea maakte over de Nederlandse, Belgische en Deense wateren. 

Zo waren ze in de zomer van 1920 vier weken onderweg via de Lek, de IJssel en Urk, toen nog een pittoresk visserseiland in de Zuiderzee, naar de nog open Waddenzee en Terschelling. Omdat de Nymphaea een snel schip was, maakten de Goudriaans ook vele weekendtrips, vaak naar het nog niet door de Deltawerken ingesloten Zeeuwse Veere, waar in de jaren twintig een levendige kunstenaarskolonie was gevestigd. Als kunstliefhebber en mecenas vertoefde Goudriaan net als in zijn thuisstad graag in artistieke kringen. 

Op 1 april 1922 bracht de Nymphaea koningin-moeder Emma van Vlaardingen naar Den Briel, waar haar dochter Wilhelmina een patriottische toespraak zou houden ter viering van de 350ste jaardag van de inname van het stadje door de Watergeuzen. Vanwege die connectie wordt de Nymphaea nog wel eens aangeduid als ‘het jacht van koningin Emma’. Het jaar daarop ging de zomerreis voor het eerst naar de Oostzee en Kopenhagen. 

Het Duitse bombardement van 14 mei 1940 spaarde de Veerhaven, maar legde de oude stadsdriehoek volledig in de as. Goudriaan zelf riskeerde arrestatie toen hij weigerde zijn jacht af te staan, maar in 1941 werd het alsnog door de Kriegsmarine geconfisceerd om dienst te doen in het Holland Flußsicherungs-Flottilje.

Het jacht werd door de Koninklijke Marine teruggevonden, maar door de familie van Goudriaan, die in 1945 overleed, verkocht aan het Loodswezen, waar het onder de naam Onrust vanuit Den Helder tot 1950 vooral dienst deed als directievaartuig – lees: als plezierjacht van de directeur. Daarna kwam het in particuliere handen en versleet het een reeks kleurrijke eigenaars, totdat het, inmiddels Lord Onrust gedoopt en in slechte staat afgemeerd in de Amsterdamse Houthaven, in 1978 bezit van mij nam. In de jaren daarna gaf ik het jacht zijn oude naam terug en herstelde ik het zo goed mogelijk naar het profiel van de jaren twintig. 

In de afgelopen 45 jaar hebben we de Nymphaea gebruikt als woonschip en voor dagtochten en langere vakantietrips door heel Nederland. Daarbij werd ik vooral aangetrokken door historische ‘kruispaden’: routes en plekken waar het schip eerder was geweest en sporen of herinneringen had achtergelaten. Kruispaden zijn wegen die in de tijd over elkaar heen liggen, zodat je jezelf (of het schip zichzelf) tegenkomt in een andere gedaante en onder andere condities. Zoals bij ons eerste bezoek in 1979 aan de scheepswerf in Urk. 

In 1997 bracht ik het jacht terug in de Rotterdamse Veerhaven, meer dan een halve eeuw nadat het daar door de Duitsers was weggeroofd. Dezelfde historische sensatie overviel me op kruispaden in Veere, Den Briel en Terschelling. Die magie van het kruispad, waar de boot zogezegd door haar eigen silhouet vaart, heeft voor mij altijd iets objectiefs-dwingends gehad, alsof ik naar die plaatsen en wateren werd ‘geroepen’.  

In het verhaal van deze IJzeren Dame speelt dat grote ding en niet die kleine mens steeds de hoofdrol. 

Dick Pels: Nymphaea. Autobiografie van een jacht

Walburg Pers,  € 35

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 14