Bij de deur van de opvang in de Amsterdamse Marnixstraat stonden twee daklozen te wachten. “Is er vandaag vlees?” “Ja, er is vandaag vlees, we maken Amerikaanse meatballs.” “Huh, wat zijn dat?”
We, dat zijn vier vrijwilligers die onder aanvoering van Danny, een Amerikaanse Amsterdammer, voor zestig daklozen gingen koken. Stichting Het Stoelenproject maakt dagelijks gebruik van vrijwilligers die de boodschappen doen, een voedzame maaltijd met groenten of sla bereiden en een toetje verzinnen. Weten wij veel wat een dakloze lekker vindt… Straks worden we nog uitgefloten.

Het meatballs-met-spaghetti-recept komt uit The New York Times en is voor vier personen. Voor zestig man hebben we dus vijftien keer de hoeveelheden die in het recept worden aanbevolen nodig. Kan niet moeilijk zijn. Twaalf kilo gehakt, twintig pakken pasta, dertig blikken tomaten, tien zakken Parmezaan, vijftien liter volle yoghurt aangevuld met een liter room, kaneelpoeder, zakken met appels en peren die even gestoofd moeten worden voordat ze door de yoghurt gaan. En dan nog uien, knoflook, boter, olie, azijn, stokbroden, peterselie, basilicum en niet te vergeten vegetarische balletjes, want er zitten kieskeurige daklozen bij, is ons verteld.
Drie grote supermarktzakken, twee kleinere voor de kwetsbare inkopen en vier tot de rand gevulde kartonnen dozen zouden volgens Danny gemakkelijk op twee fietsen vervoerd kunnen worden. Dat was iets te optimistisch, wisten we bij de uitgang. Gelukkig had een van ons een auto in de buurt staan. Golftas opzijgeschoven, en hup.
Toen de spullen op de stalen werktafels waren uitgestald – we hadden de beschikking over een professionele keuken – bleken we veel te veel vlees te hebben en slechts voor tien man geraspte kaas. Verder ontbraken twaalf eieren, de uien hadden voorgesneden moeten zijn, er was veel te weinig knoflook en sla ingeslagen en er bestond twijfel of twintig pakken pasta voldoende zou zijn. Een van ons dus terug naar de supermarkt.
Samen koken, ja gezellig. De enige vrouw in het gezelschap nam de leiding. Delegeren in een keuken betekent rekenen op de discipline en nauwkeurigheid van het team. Maar dat team bleek geen grote aanleg te hebben als souschefs. Knoflookbrood werd letterlijk genomen: flinke brokken look en een klodder boter tussen het stokbrood, en dan de oven in. Maar ja, hoe lang? Toen rook de hele keuken vulde, wist de chef genoeg. Ze ging zoveel mogelijk zelf doen. Danny wilde wel uien snijden, maar sneed in plaats daarvan bijna een vingerkootje eraf. Pleister. Rogier zat zo geconcentreerd appels en peren in blokjes te snijden dat hij niet hoorde dat het schijfjes moesten zijn. Zelfs slagroom kloppen bleek een kunst; ineens was het boter.
Dertig liter water en vele kilo’s spaghetti afgieten is vrijwel ondoenlijk zonder je te branden. De meatballs hadden met de extra eieren zo’n kleffe constitutie gekregen dat er geen balletjes van te maken viel. Dan dienen we maar bolognese op, maar daar zit geen ei in. Het werd dunne drab die gelukkig wel goed smaakte.
Intussen tikte de tijd door. Om zes uur moest het eten op tafel staan, dat waren de daklozen gewend. Stress in de keuken zorgt voor een vieze, gladde vloer, mislukte slasaus, geen tijd om het fruit te stoven, irritatie over en weer. Rogier durfde op het laatst geen pan of mes meer aan te raken. Afwassen zonder borstel, nauwelijks afwasmiddel en water dat of koud of kokend was. Niets werd ons bespaard.
De pleister van Danny bleef ergens in de saus achter, maar daar
kwamen we pas later achter. We kregen een staand applaus toen we om half acht vertrokken. Ook van degenen die
eigenlijk niet meer konden staan.
Thuis smaakte het gebakken biefstukje toch even heel anders.