Rijke Belgische weduwe wordt na de dood van haar man bijgestaan door een Engelse winkelier. Ze richt zich op de spirituele kant van het bestaan en als ze daartoe in India vertoeft en deze twintig jaar jongere winkelier daar mede op zoek is naar verdieping, slaat de vonk over en worden winkelier en weduwe een paar.
Vervolgens ontzorgt de winkelier, Nick Rodwell geheten, de weduwe Fanny Hergé door haar de zaken uit handen te nemen, met maar één doel: veel geld verdienen aan de nalatenschap van Hergé en zich strikt houden aan deze regel: misbruik wordt gestraft.
De weduwe van de Belgische tekenaar Hergé komt in naam aan het hoofd te staan van een imperium dat gebouwd is op vooral de populaire stripfiguur Kuifje, waarvan Hergé heeft bepaald dat er na zijn dood geen nieuwe albums meer mogen verschijnen. Wat tevens de reden is waarom met het bestaande materiaal telkens opnieuw wegen gevonden moeten worden om de geldstroom op gang te houden.

Niet alleen wordt de enorme hoeveelheid kaarten, schriften, pennen, boeken, poppetjes, auto’s, sleutelhangers, pyjama’s, serviezen etc. tot in het oneindige uitgemolken, ook maakt Rodwell het tot een levenstaak iedereen die Kuifje natekende te achtervolgen met claims en dwangsommen. Joost Veerkamp die pastiches maakt? Kuifjefans die in hun clubblaadje een plaatje kopiëren? Een beeldhouwer die de bekende raket van Kuifje nabootst? Ze krijgen een forse rekening en advocaten op de stoep.
Jean-Pierre Levée, die zich om die reden van een schuilnaam bedient, becijfert in zijn uitputtende studie De verdwenen miljoenen van Kuifje, waarin (dus) de enige afbeeldingen grafieken zijn, dat het bedrijf aan advocatenkosten alleen al sinds het aantreden van Rodwell in ongeveer dertig jaar zo’n 25 miljoen euro heeft uitgegeven. Verder dat de erfenis – er zijn wereldwijd meer dan 200 miljoen albums verkocht – grotendeels verdampt is door allerlei verliesgevende projecten en verkeerde beslissingen, die meestal meer op enthousiasme zijn gebaseerd dan op financiële onderbouwing.
Levée, economisch jurist en voormalig bankier, heeft jaarrekeningen nageplozen, investeringen nagetrokken, verborgen en verzonken kosten opgespoord, en komt op basis daarvan tot de conclusie: Rodwell is niet zozeer een boef als wel een bijzonder slechte zakenman. Met het uitverkopen van Hergés erfenis heeft hij de liefhebbers van Kuifje van zich vervreemd. Nu zijn die liefhebbers weliswaar op een leeftijd dat zij bereid en in staat zijn om fors te betalen voor steeds weer dezelfde spullen in steeds andere verpakkingen, maar veel jonge bewonderaars telt Kuifje inmiddels niet meer.
Het is fascinerend om te zien hoe de schrijver van De verdwenen miljoenen zich heeft vastgebeten in het Kuifjebedrijf en telkens aantoont welke verkeerde beslissingen zijn genomen door Nick Rodwell. En terwijl hetzelfde stripalbum voorzien wordt van wéér een nieuwe inkleuring, van wéér een nieuwe omslag, van wéér een nieuwe omdoos, zakt Kuifje in de vergetelheid, bedolven onder al die o zo fraaie beeldjes, auto’s, sleutelhangers, etcetera etcetera.
Eigenlijk wil Levée niets anders dan zijn jeugdheld tot het uiterste verdedigen tegen zakenman Rodwell, net zoals Rodwell de erfenis van Hergé wil beschermen tegen ieder ander die in zijn ogen wil verdienen aan Kuifje. Beiden met dezelfde missie: Kom niet aan míjn Kuifje.
Jean-Pierre Levée: De verdwenen miljoenen van Kuifje, of de geheimen van de erven Hergé
Just Publishers, € 24,99