Het werd tijd om de inhoud van een vergeten koffer te inspecteren. Er zaten zestig vijfenveertigtoerenplaatjes in die al zeker dertig jaar niet op de draaitafel waren beland. Een mens kan niet alles bewaren, dus veel singletjes konden weg, uitgezonderd het hoogst curieuze Oh M.E. wat doe je nou (met aan de keerzijde Kom op mensen, maak een vuist) van Bertus en de Posters. Een grimmiger aanklacht werd zelden in de groeven geperst. De tekst bevatte een doodsbedreiging die aangifte bij de politie rechtvaardigde, al zal de zingende stakingsleider Bertus van der Horst het minder kwaad bedoeld hebben dan het nu overkomt.
Bij de wilde staking die in 1979 vitale delen van de Rotterdamse haven ruim een maand plat legde, ging het er inderdaad zéér wild aan toe. Het eisenpakket behelsde drie tientjes netto per week erbij, invoering van een vijfploegendienst en vrij met de feestdagen. Op het Afrikaanderplein klonk dagelijks uit minimaal drieduizend kelen het luid gescandeerde ‘Dertig gulden schoon bovenop het kale loon’ en ‘Wij blijven staken voor 22 knaken’. Niet alleen werkgevers, maar ook de reguliere vakbonden (en vanzelfsprekend De Telegraaf) vonden dat de stakers volledig doordraafden, al dan niet opgehitst door de maoïstische volksmenner Paul Rosenmöller (die later zijn toon matigde en een nette politicus werd).

Het activistische vuur laaide hoog op en werd nog eens extra opgepookt door de protestsongs van Bertus en de Posters. De baten van hun in allerijl opgenomen plaatje kwamen ten goede aan het steuncomité. “We merkten dat het beter liep als er muziek bij werd gemaakt,” zei Bertus. Zijn melodische oproep aan de Mobiele Eenheid om de staking niet met geweld te beantwoorden (‘wat gij niet wilt dat u geschiedt/ doe dat dan ook de arbeider niet’) stond nogal haaks op de coupletten in het andere lied, waarin vakbondsbestuurders tot hoofdvijand in het arbeidsconflict werden uitgeroepen. ‘Je rookt van ons geld een dure sigaar/ man, ga aan je werk en maak je eens waar/ je draaide ons al vele loeren/ bracht onze contributie naar de hoeren/ ja, naar de hoeren!/ van onze noden heb je geen weet/ je lapt onze eisen aan je reet/ hé kale neet!’ Eindigend in het ronduit intimiderende: ‘Hé maatje, je maakt het te gek!/ Vandaag of morgen breken we je de nek/ ja de nek!’
Binnen drie weken waren achtduizend exemplaren van het plaatje verkocht. Uit niets blijkt dat de achterban aanstoot nam aan de beledigende en bloeddorstige passages in het lied. Bertus zelf bracht drie dagen in een politiecel door en herinnerde zich nadat de spandoeken waren opgerold: “Terwijl we op het podium stonden te zingen, zag ik twee agenten vrolijk meewippen met de muziek. Totdat ze de strekking van de tekst doorkregen. De ene agent attendeerde zijn collega erop en plotseling stonden ze weer strak voor zich uit te kijken.” Er werd een compromis bereikt en de stakers gingen weer aan het werk.
Bertus en de Posters maakten in 1984 als Bertus and the Flying Pickets nog een plaatje over de Britse mijnstaking. Jarenlang kwam de band opdraven om de allure van vredesdemonstraties, krakersrellen en solidariteitsbijeenkomsten op te krikken. Op zijn 55ste ging Bertus met VUT. Incidenteel treedt hij nog steeds op, nu met zijn Tjet Setters, al doet hij het op z’n 84ste kalmpjes aan. De oudjes in Rotterdamse verpleeghuizen zingen de strijdlappen van weleer dapper mee. In 2002 verraste de zanger met een muzikale ode aan Pim Fortuyn: ‘Recht voor z’n raap/ hij draaide niet om de pot/ en kamerbreed schrokken de regenten zich rot.’
