Van de Noorse socioloog Johan Galtung (1930-2024) komt het begrip peace journalism, dat hij radicaal zet tegenover dat wat oorlogscorrespondenten gebruikelijk doen. In plaats van te verslaan wat zich in oorlogsgebied voordoet, stelt Galtung voor te kijken naar de diepere oorzaken van conflicten, de opties voor een oplossing en de emoties achter de stellingnamen. Dit zou de lezer en kijker veel meer informatie geven dan het opsommen van aantallen tanks en slachtoffers. NOS-verslaggeefster Nasrah Habiballah, die onder meer het gewelddadige conflict tussen Israël en Hamas in de Gazastrook van commentaar voorziet, zei tegen de Volkskrant dat zij heeft gekozen voor de Galtungbenadering, omdat zij ‘beide kampen niet de hele tijd tegenover elkaar wil zetten’. Als ‘vredesjournalist’ wil Habiballah de menselijke aspecten en de politiek-militaire achtergronden combineren, zoals zij dat in onze media ook bewijst.
Als halve Palestijnse moet ze nog meer dan andere verslaggevers manoeuvreren tussen objectieve observaties en mogelijke interpretaties. Neutraal blijven is niet altijd eenvoudig, maar dat weten joodse correspondenten in het Midden-Oosten ook. Omdat Habiballah vanwege haar achtergrond in theorie bevooroordeeld zou kunnen zijn, worden haar woorden extra onder de loep gelegd en daar is zij zich terdege van bewust. “Over het leed in Gaza praten kan gezeik opleveren,” zegt zij, maar ze weet zich gesteund door haar collega’s.
In 1959 stichtte Johan Galtung in Oslo het Peace Research Institute (Prio), waarvan hij tien jaar directeur was. Gedurende zijn verdere leven zette hij bladen en instituten op die zich bezighielden met het spanningsveld tussen geweld en vrede. Zijn concept van ‘structureel geweld’ wijst op de indirecte vormen van geweld die voortkomen uit sociale, economische en politieke structuren en die zich in de eerste plaats manifesteren als onderdrukking en uitbuiting. Geweld en armoede zijn nauw met elkaar verweven. Zijn advies: los de armoede op in plaats van je te verbazen over het geweld. Wetenschappers gebruikten Galtungs theorie om inzicht te krijgen in de verhoudingen tussen agressie en welvaart in bijvoorbeeld India en Afrika.

In de loop der jaren veranderde Galtungs vredesmissie in steeds fanatiekere en onredelijkere stellingnamen. In 1973 viel hij het ’structurele fascisme’ in de VS en andere westerse landen aan. Die zouden opzettelijk oorlog voeren om hun wapens te testen en hun markten te spekken. Zo’n systeem, beweerde Galtung, heet kapitalisme, en als dat naar andere landen wordt verspreid heet het imperialisme. Hij prees Fidel Castro omdat deze in 1972 het imperialisme had afgezworen. Amerika noemde hij regelmatig een killer country en hij vergeleek het met nazi-Duitsland.
Pikant en pijnlijk detail is dat Galtung heeft opgeroepen de nazistische Protocollen van de Wijzen van Sion te lezen, waarin wordt beweerd dat de joden uit zijn op werelddominantie. De Amerikaanse mediabedrijven zouden volgens hem al geheel en al in handen zijn van joden. Deze beschuldigingen kwamen hem duur te staan. Hij werd als antisemiet neergezet en ontslagen uit tal van wetenschappelijke instellingen. De vraag is of Nasrah Habiballah zich hiervan bewust is.
