Lissabon heeft tientallen musea. Voor moderne en antieke kunst natuurlijk, een museum over geld, over mode en design, over de dictatuur van Salazar, over tegeltjes en fado, en eentje nog speciaal over zangeres Amália Rodrigues. Het museum over de grote schrijver Fernando Pessoa behoort niet tot de publiektrekkers.

Fernando Pessoa (1888-1935) was ogenschijnlijk een weinig opvallende, vrijgezelle kantoorbediende, die bijna zijn hele volwassen leven in Lissabon heeft doorgebracht. De klerk had literaire belangstelling, hij schreef ook zelf. Met mate, zo was de gedachte. Na zijn dood werd zijn overweldigende nalatenschap geïnventariseerd. Wat bleek? Pessoa had vooral geschreven onder diverse heteroniemen. Kort samengevat: hij had minstens zeventig schrijvende persoonlijkheden zelf gecreëerd, auteurs met niet alleen een eigen naam maar ook een eigen biografie en een eigen stijl. Pessoa had er ook geen enkel probleem mee zijn denkbeeldige figuren met elkaar in debat te laten gaan. Zo schreef zijn alter ego Álvaro de Campos: ‘Zeg tegen Fernando Pessoa dat hij geen gelijk moet willen hebben.’
De eerste publicatie van werk van Pessoa in het Nederlands was een tweetalige bundel gedichten, verschenen in 1978, geheel verzorgd door August Willemsen. Dat boek is sindsdien regelmatig herdrukt, het aantal andere Nederlandse Pessoapublicaties van en over de dichter dat sindsdien verscheen, loopt in de tientallen.
Het museum is een fors gebouw in de Rua Coelho da Rocha, in het centraal gelegen stadsdeel Campo de Ourique. Pessoa bewoonde er de laatste vijftien jaar van zijn leven een appartement; intussen is het gebouw vrijwel geheel tot museum omgevormd.
De bezoeker gaat met de lift naar boven en daalt dan een voor een de verdiepingen af, waar Pessoa’s unieke schrijverschap telkens vanuit een andere invalshoek wordt belicht. Het begint met foto’s van zijn leven en werk, handschriften en publicaties. Gelukkig heeft men niet geprobeerd het geheel authentieker te maken dan het is. Het gaat tenslotte ook om Pessoa’s werk, waarbij de bezoeker iets extra’s zoekt te beleven. Zijn poëzie is krachtig en inspirerend, daaraan behoeft niets mooier te worden gemaakt.
Boeiend is het om een selectie te zien van Pessoa’s eigen boeken. Hoeveel hij daarvan echt van kaft tot kaft heeft gelezen, is niet duidelijk. Wel blijkt hij een brede belangstelling te hebben gehad; met name Engelse literatuur is goed vertegenwoordigd. Titels die daarnaast opvallen zijn What existence means of What’s wrong with the world. Maar bijvoorbeeld ook The principles of electricity en Darwins Origin of species.
Dan volgt de ruimte waar Pessoa werkelijk heeft gewoond. Er staat een kist, niet de oorspronkelijke, waarin de meer dan 27.000 losse velletjes met gedichten, stukken tekst, invallen en aantekeningen werden aangetroffen. Het is ontroerend het originele laatste zinnetje te zien, nauwelijks leesbaar, dat hij schreef, een dag voor zijn dood, in het Engels: ‘I know not what tomorrow will bring.’
Pièce de résistance van het museum is de bibliotheek. Daar zijn uitgaven te vinden van Pessoa’s werk, in het Portugees en in vele andere talen. Natuurlijk check je de collectie vertalingen van vaderlandse bodem. Een ruime sortering, dat schenkt voldoening. Er is ook heel veel Pessoa verschenen in het Nederlands. Vertalers August Willemsen en Harrie Lemmens kunnen we hiervoor niet dankbaar genoeg zijn. Was het niet Kees Fens die in deze context lovend schreef over ‘de Nederlandse dichter Fernando Pessoa’?
Een vondst: de bibliotheek bevat een Pessoa-boekje dat ik niet kende: Lissabon. Wat de toerist moet zien, vertaald en ingeleid door Adri Boon. Dat boekje blijkt antiquarisch nog te koop. Pessoa is mijn gids bij een volgend bezoek aan Lissabon.