Jaargang 9 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,50

Verkiezingen Suriname: bijzaken centraal

door | mei 14, 2025

De Surinaamse verkiezingen van deze maand zijn al bij voorbaat ‘historisch’: ze vinden plaats volgens het beginsel van de evenredige vertegenwoordigingen niet meer onder het oude vertrouwde districtenstelsel. Dat was bedoeld om de invloed van de Creoolse elite in de hoofdstad Paramaribo te beperken, maar leidde tot oververtegenwoordiging van de dunbevolkte buitengewesten. Zo veroverde de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelings Partij van de veroordeelde drugscrimineel Ronnie Brunswijk in 2002 met 25.000 stemmen maar liefst acht van de 51 parlementszetels, terwijl de Nationale Partij Suriname er met 32.000 slechts drie kreeg. Omwille van gelijkheid voor alle burgers spande de advocaat Serena Essed daarover een zaak aan bij het Constitutioneel Hof, dat haar in het gelijk stelde. Geen wonder dat Brunswijk heftig protesteerde en dreigde met bruya (chaos), maar hij hield zich koest en de verwachting is dat hij door het nieuwe stelsel inderdaad zal moeten inboeten. Maar niet veel, want hij maakte, hoewel deel uitmakend van de regeringscoalitie, slim gebruik van de onvrede in de bevolking over de regering-Santokhi.

De kandidaatstelling was volgens voorzitter Samseerali Sheikh Alibaks van het Onafhankelijk Kiesbureau ‘een chaos’: niet minder dan 58 kandidaten voor de districts- en ressortraden moesten worden afgewezen. Er treden op 25 mei uiteindelijk dertig partijen aan, tot veertien kieslijsten gereduceerd door samenvoegingen, die niet om inhoudelijke redenen tot stand kwamen, maar om de waarborgsom van 13.000 euro per lijst te kunnen opbrengen. In de peilingen staat de Nationaal Democratische Partij van wijlen dictator Desi Bouterse er wederom het beste voor. Ze is populair onder jongeren en ook, omdat ze als enige grote partij wordt aangevoerd door een vrouw, de arts Jenny Geerlings, onder vrouwen – al heeft de NDP nog geen presidentskandidaat aangewezen. Bouterses weduwe Ingrid Waldring treedt op als lijstduwer.

Waar gaan de verkiezingen eigenlijk over? Aloude etnische sentimenten spelen opnieuw op. President Santokhi wordt alom bevoordeling van zijn Hindostaanse achterban verweten en oud-minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken verkondigt luidkeels dat hij ontslagen werd omdat hij een Javaan is. Onthutsend is echter vooral dat niet aan de orde wordt gesteld wat volgens iedere outsider het hoofdthema zou moeten zijn: de bestemming van de enorme inkomsten uit oliewinning die Suriname te wachten staan: in totaal zo’n 750 miljoen vaten, met naar schatting tussen 16 en 26 miljard dollar voor de Surinaamse staatskas. Denk je eens in: in een land met 600.000 inwoners en nu een nationaal inkomen van iets minder dan vier miljard dollar!

De directeur van Staatsolie, Annand Jagesar, en de Surinaamse ambassadeur in de VS, politiek analist Marten Schalkwijk (auteur van Suriname, het steentje in de Nederlandse schoen), pleiten ervoor om deze opbrengsten naar Noors voorbeeld te storten in een ‘staatsinvesteringsfonds’, gevrijwaard van corruptie, graaizucht, opportunisme en kortetermijndenken, waaruit de ontwikkeling van het land decennialang gefinancierd kan worden. Suriname heeft het slechte voorbeeld voor ogen van buurland Guyana, dat nog veel rijker is aan olie en dus meer incasseert uit oliewinning en dat geld weliswaar deels besteedde aan verbetering van de gezondheidszorg, maar waar de bevolking nu bijkans bezwijkt onder de gestegen torenhoge kosten van levensonderhoud.

Vooralsnog echter kiest de Surinaamse regering ervoor elke burger uit de toekomstige olieschatten een tegoed van 750 Surinaamse dollars toe te stoppen. Juist in deze meimaand, opzichtig in aanloop naar de verkiezingen, zouden de eerste tranches daarvan worden toegekend aan bejaarden en gehandicapten. Het heeft verdacht veel van het bij voorbaat ‘verjubelen’ van de kip met de gouden eieren.

M.m.v. Zoë Deceuninck, Paramaribo.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15