De man met de hamer
Al m’n hele leven heb ik een tamelijk moeizame relatie met een man. Het gaat om de Man met de hamer. Het probleem is dat hij mij vaker bezoekt dan me lief is. Aan het eind van de dag ben ik blij met zijn gezelschap, maar al vanaf mijn tienerjaren komt hij ook ’s middags even langs. Een half uurtje slechts, maar dat komt vaak slecht uit. Toen hij ook na het ontbijt begon aan te kloppen, zijn we in relatietherapie gegaan. Ik zal u de details besparen, maar inmiddels is onze relatie verbeterd. Wel wil ik u graag meer over hem vertellen, want velen worden door de Man met de hamer bezocht.

Van oorsprong komt hij uit Frankrijk. Daar drong hij zich als eerste op aan wielrenners. Zij hadden het over l’homme au marteau. Dit maakte indruk op wielrenners uit andere landen. Sinds- dien stoeien Duitsers met der Mann mit dem Hammer en vrezen Spanjaarden el tío del mazo (letterlijk ‘de klap met de moker’).
Ook Nederlandse wielrenners kregen al snel met hem van doen. Zo meldde de Nieuwe Rotterdamsche Courant in 1928: ‘De Franschen spreken van l’homme au marteau. Welnu, op den terugweg heeft, zooals wij reeds aanduidden, de Man met den hamer verscheidene renners op den rug geslagen. Hij sloeg hen uit de race.’
Voor wielrenners was de Man met de hamer een soort mythische figuur, een boosaardig wezen dat je plotseling buiten westen kon meppen. Zo is hij ook geregeld afgebeeld door de Franse cartoonist René Pellos (1900-1998).
Na de wielrenners omarmden piloten deze zegswijze. Dat is vastgesteld door Marc De Coster. Deze Vlaamse taalkundige trof de uitdrukking onder meer aan in We vlogen naar Indië, een boek uit 1935 van Adriaan Viruly, in zijn tijd een bekende piloot en schrijver. ‘Twee dagen later, in Allahabad,’ aldus Viruly, ‘had de man met de hamer, deze boosaardige, onzichtbare figuur, welke om zijn ongelegen aankomende en soms catastrophale klappen maar al te goed bekend is bij allen die met menschelijk kunnen op een doel afgaan, eerst recht toegeslagen.’
Inmiddels is de Man met de hamer in veel bredere kring bekend. Mij bezorgt hij simpelweg intense vermoeidheid – een slaapbehoefte waar ik nauwelijks weerstand aan kan bieden. Maar in de Dikke Van Dale lees ik dat je die uitdrukking ook kunt gebruiken voor een ‘morele inzinking’. De toevoeging luidt: ‘Met name van atleten, coureurs en piloten’. Kennelijk moet je dit lezen als: opeens geen energie meer hebben om nog te presteren, het opgeven, hoewel ik dat zelf liever niet in verband breng met piloten.
Daarnaast vermeldt dit naslagwerk een klap van de man met de hamer krijgen voor ‘een inzinking krijgen’. Nogal onnodige toevoeging vind ik dat, want inderdaad, de Man doet iets met die hamer – hij houdt ’m niet simpelweg vast.
Zelf heb ik al lang geleden besloten om vrede te sluiten met deze Man. Hij is gewoon sterker dan ik. Bovendien is het een oneerlijke strijd. Immers, hij heeft een hamer in z’n hand, ik slechts een pen.
