Misschien moet je er belezen en belegen voor zijn, maar dan ontkom je er ook niet aan om in het huidige Amerika een opmerkelijke parallel te zien met wat Philip Roth in 2004 als Amerikaanse dystopie schreef: Het complot tegen Amerika. De overeenkomst tussen dat boek van toen en de werkelijkheid van nu is al door diverse lezers opgemerkt.

Roth, altijd een waarschuwende en trouwens ook flink satirische profeet tegen xenofobie en conservatisme in het beloofde land van de emigranten, schreef zijn verhaal over een fout Amerika tijdens de regeringsperiode van George W. Bush, ook wel rechts Republikeins, maar toch in de verste verte niet lijkend op wat er nu allemaal op ons afkomt. Je kon het, anders gezegd, twintig jaar geleden nog rustig als een boeiend en inventief, maar niet al te waarschijnlijk toekomstbeeld lezen. Dat is nu wel anders.
Veel van wat in Het complot tegen Amerika wordt gevreesd, lijkt deze dagen in vervulling te gaan, alsof er ondergronds iets gezaaid is dat we niet hebben opgemerkt. Opmerkelijk trouwens, Roth schreef al eerder een dystopie, ten tijde van Richard Nixon (Republikeinse presidenten roepen ze kennelijk op) Our Gang (1971, in het Nederlandse een stuk transparanter vertaald met Tricky Dixon en zijn vrienden), waarin Amerika in oorlog komt met Denemarken, ook nu weer een optie in het Trumpscript, al gaat het bij Roth om ‘de pro-pornostaat Denemarken’, niet om Groenland dat kennelijk nog geen hebzucht opwekte. Trouwens Denemarken was natuurlijk al eerder een mikpunt in de literatuur, te beginnen met Shakespeare: ‘There is something rotten in the state of Denmark.’ Arme, nette, democratische Denen.
Maar goed, Het complot tegen Amerika dus. Het verhaal verwoordt de angst van een joods jongetje, Philip Roth zelf, voor wat in 1940 had kunnen gebeuren: in plaats van dat Franklin D. Roosevelt herkozen wordt, komt de antisemitische nazisympathisant en volksheld vliegenier Charles Lindbergh aan het bewind. Hij vestigt een hysterische, egocentrische en isolationistische wereldmacht die sterk aan Trump II doet denken, waarbij je overigens wel wat transformaties moet plegen. De joden in Roths verhaal zijn de illegalen van nu, nazi-Duitsland lijkt erg op Rusland en zo meer, Roth beschrijft kortom een andere geschiedenis maar met dezelfde ingrediënten: de dreigend-eufemistische praatjes uit het Witte Huis, het verdeelde verzet van goedwillende Democraten, de gelatenheid onder een deel van de bevolking, de toenemende paniek. In het boek is het allemaal zo voorstelbaar beschreven dat je je soms afvraagt of Roth niet toch een werkelijke geschiedenis heeft beschreven of toch minstens autobiografische herinneringen.
Een verschil is wel dat Lindbergh, geheel anders dan ‘onze’ Donald Trump, wordt neergezet als een kalme, geruststellende president, ‘een sterke, zwijgzame heilige’, wel met allerlei misse ideeën die hij overtuigend weet te verkopen, misschien nog wel enger dan de charlataneske retoriek van Trump: ‘Op zijn rustige, onnadrukkelijke, innemende manier vertelde Lindbergh zijn toehoorders op de vliegvelden en de radioluisteraars wie hij was en wat hij had gedaan, en als hij weer in zijn vliegtuig stapte om naar zijn volgende bestemming te vliegen, had hij kunnen aankondigen dat de First lady, na het diner met Von Ribbentrop, Adolf Hitler en zijn vriendin, had uitgenodigd om het weekend van Onafhankelijkheidsdag als vakantiegasten in de slaapkamer van Lincoln in het Witte Huis te komen logeren, en dan zou hij nog door zijn landgenoten als de redder der democratie zijn toegejuicht.’ Het is het verschil tussen de radiowereld van 1940 en de televisie- en socialmediawereld van nu en tussen een grotendeels onzichtbare president en de opdringerige, overal aanwezige autocraat met sterallures van nu.
Overigens, over welk complot gaat Het complot tegen Amerika nu eigenlijk? Het is in mijn ogen een door Roth opzettelijk gebruikte dubbelzinnige titel: het kan slaan op het vermeende complot van de joden om de Amerikaanse geest onderuit te halen, maar evengoed op de manier waarop Lindbergh in de trant van nazi-Duitsland Amerika probeert arisch te maken. Parallel: zoals Trump in de buitenwereld een complot ziet om Amerika te naaien, zo kan de buitenwereld het Trumpregime als een complot tegen de oude westerse waardenwereld zien.
Het complot tegen Amerika is, als gezegd, geschreven vanuit het perspectief van het bange jongetje Philip Roth, en het is dan ook grotendeels het verslag van de huiselijke beleving van een fascistoïde, antisemitisch Amerika. Maar op talrijke momenten proef je de parallellen met het Amerika van nu onder Trump. Zo is er een clubje nationalisten, nota bene America First geheten, en er zijn zogeheten ‘Just Folks’, volgens tegenstanders bedoeld om van joodse kinderen een soort vijfde kolonne te maken. Verder is er een instituut dat het gevaar van buitenstaanders (in dit geval de joden) moet bezweren, het ‘Amerikaans Integratie Bureau’, dat ervoor wil zorgen dat de joden uit de stad naar het platteland verhuizen, door wantrouwige joden gezien als een voorpost van concentratiekampen. Maar het meest karakteristieke is toch wel het postulaat van een soort oer-Amerika dat dit land van de talloze emigranten zichzelf wijsmaakt. Als Philips broer Sandy naar Kentucky vertrekt om zogenaamd fijn op het platteland te gaan werken, vernemen we hoe het zit met de ideale Amerikaan, in het portret van zijn gastheer meneer Mawhinney: ‘Het sprak vanzelf dat meneer Mawhinney een christen was, vanouds een lid van de grote, overweldigende meerderheid die in de Onafhankelijkheidsoorlog had gevochten en de natie had gegrondvest en de wildernis bedwongen en de indianen onderworpen en de negers tot slaven gemaakt en de negers bevrijd en de negers gesegregeerd, een van de goede, onberispelijke, hardwerkende christelijke miljoenen die het land hadden gekoloniseerd, die de grond hadden ontgonnen, die de steden hadden gebouwd, die de staten bestuurden, die in het Congres zaten, die het Witte Huis bewoonden, de rijkdom vergaarden, het land bezaten, de staalfabrieken bezaten en de honkbalclubs en de spoorwegen en de banken, die zelfs de taal bezaten en controleerden, een van die onaantastbare Noordse en Angelsaksische protestanten die Amerika runden en altijd zouden runnen – generaals, hoogwaardigheidsbekleders, magnaten, grootindustriëlen, de mannen die de wetten maakten en de lakens uitdeelden en anderen de les lazen als ze dat nodig vonden – terwijl mijn vader natuurlijk alleen maar een jood was.’
Het is de langste zin uit het hele boek maar het is dan ook een profielschets van de gewenste Amerikaan, zoals rechts Republikeins Amerika het ook in onze dagen had kunnen opstellen. In Het complot tegen Amerika komt het nog net op tijd goed, als president Lindbergh als bij toverslag met zijn vliegtuig opeens verdwijnt en de Democraten het bestuur weer overnemen. Een literaire deus ex machina waar in onze dagen helaas nog geen kijk op is.