Niet veel predikanten zullen met plezier hebben uitgekeken naar de eerste zondag van oktober, de Israëlzondag, sinds 1949 een jaarlijks themadag waarop de band tussen het christendom en het joodse volk centraal staat. Het is een dag van bezinning op de onderlinge relatie; een dag waarin de christenen bidden voor Israël. En dat laatste schuurt. Hoe ga je met dit thema om nu Gaza zo veel emoties oproept?

In de Protestantse Kerk bestaat de ruimte om per gemeente invulling te geven aan deze zondag. Sommige gemeenten laten de Israëlzondag aan zich voorbijgaan. Er zijn predikanten die alleen over het Bijbelse Israël willen preken. Het Oude Testament staat dan centraal, of, zoals een predikant het formuleerde, ‘het geschenk van de synagoge aan het christendom, want als de synagoge de Bijbel niet had bewaard, hadden de christenen nu met lege handen gestaan’.
De Israëlzondag wordt ervaren als een diepe verbondenheid die in christelijke kringen wordt aangeduid met de joods-christelijke beschaving. Maar deze depolitisering van het thema is velen een doorn in het oog. Volgens hen is het joodse volk niet los te zien van het huidige Israël en zijn politieke leiding. Op de website van de PKN is men daar duidelijk en open over: ‘Waarom niet erkennen dat het Israëlisch-Palestijns conflict een groot probleem is, waar verschillend over gedacht wordt in onze kerken?’ En is het niet ook zo dat het begin van de Israëlzondag in 1949 een politieke oorsprong heeft?
Bij de orthodox-protestanten lijken de verhoudingen anders te liggen. Hoewel de vrijheid van de aangesloten gemeenten hoog in het vaandel staat, blijkt in de praktijk dat de christelijke bobo’s er een andere lijn op nahouden. Het is de reden dat in het SGP-bastion in meerdere opzichten haarscheuren ontstaan. Al jaren doet Lilian Janse-van der Weele haar best in de politiek in Vlissingen, maar bij het opstellen van de kieslijst voor de Kamerverkiezingen werden vrouwen door de top geweigerd. Partijleider Chris Stoffer is daarover duidelijk, hij houdt niet van verdeeldheid. Het begin van verandering wordt door hem krachtig onderdrukt.
Dezelfde houding nam Stoffer aan op het verkiezingscongres van de SGP. Kritiek op Israël is hem een doorn in het oog. Ook hier ontstond verzet bij zijn achterban. Het lijkt erop dat de aanhang gematigder is dan de partijleiding. Natuurlijk blijft er volop steun voor Israël, al blijft de argumentatie bij sommige partijleden pijnlijk: het is knap van het Israëlische leger dat een op de drie slachtoffers van Hamas is. Het aantal van 60.000 doden wordt afgedaan als Hamaspropaganda.
Voor het eerst in de geschiedenis van de partij werd in het verkiezingsprogramma een pagina gewijd aan Israël, en om verwijten te vermijden kregen de Palestijnen ook een alinea. Dat was nog lippendienst, maar in het gebed waarmee het congres traditioneel wordt geopend, was aandacht voor het Palestijnse lijden. In de loop van het congres kwamen nog de zwaargewonde kinderen ter sprake die naar Nederland zouden kunnen voor behandeling, ook wilde een SGP’er dat de partij zich zou uitspreken tegen de gebiedsuitbreidingen die Israël nastreeft. Allemaal onderwerpen waar Stoffer niet op zat te wachten, maar die waarschijnlijk voortkwamen uit het verlichte inzicht dat door een congresganger werd omschreven als: “We moeten ons blijven realiseren dat Palestijnen mensen zijn met een ziel, die notie mis ik soms.”
Het partijprogramma werd zonder wijzigingen aangenomen, maar de worsteling van de Nederlandse christenen met Israël laat zien dat ook bij de orthodoxen de panelen langzaam aan het verschuiven zijn.
