De overheid geeft elk jaar tientallen miljoenen euro’s uit om mensen in de bijstand aan het werk te helpen. Dat geld gaat vooral naar ondersteunende ambtenaren. Die aanpak heeft vaak succes, maar soms ook niet. Inmiddels zit ongeveer de helft van de 350.000 bijstanders in Nederland langer dan drie jaar in die situatie. Voor wie langer dan drie jaar in de bijstand zit, werkt het huidige beleid van ‘aan het werk helpen’ nauwelijks meer.
Tijd voor een geheel nieuwe aanpak: geef de regie helemaal aan de bijstanders, op vrijwillige basis, en beloon ze met een vertrekpremie. Zo’n premie wordt in het bedrijfsleven vaak toegepast bij reorganisaties en heet soms oprotpremie: wie zelf tijdig ontslag neemt, krijgt geld mee.
Hoe zou zo’n aanpak eruit kunnen zien? De vertrekpremie is alleen bedoeld voor mensen die drie jaar of langer in de bijstand zitten. Wie zijn uitkering opzegt, krijgt een premie van 12.000 euro netto, ruim meer dan de kosten van een half jaar bijstand, met doorbetaling van de ziektekostenpremie van een half jaar. Na het opzeggen van de bijstandsuitkering mag hij of zij doen wat men wil. Liefst een baan zoeken natuurlijk, al dan niet parttime. Maar een half jaar naar Thailand mag ook, of voor een zieke moeder zorgen. Of gaan samenwonen met een nieuwe liefde. Dat mag iedereen zelf bepalen. Maar hij of zij verliest het recht op bijstand in dat halve jaar. Daarna mag weer een uitkering worden aangevraagd. Twee keer een vertrekpremie is niet mogelijk.

De regeling kost de gemeente bijna niets. Immers, wie langer dan drie jaar in de bijstand zit, komt daar met het huidige beleid feitelijk niet meer uit. Met zo’n vertrekpremie worden bijstanders gestimuleerd zelf het initiatief te nemen om een baan te zoeken of om juist iets heel anders te doen in hun leven. Geheel vrijwillig. Wie onverhoopt in dat halve jaar toch in de financiële problemen komt, krijgt een schuldhulptraject gedurende een vol jaar. Dat is leven van heel weinig geld: geen prettig vooruitzicht.
Waarom doen we zoiets niet? Al was het maar als een pilot in Amsterdam, waar 35.000 mensen in de bijstand zitten, van wie de helft langer dan drie jaar. Het kost niets.