Jaargang 9 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,50

Geen zorgen

door | feb 2, 2024

Bij jongelui die, zoals ik, in de jaren zeventig Russisch studeerden, bestond het vermoeden dat we in de gaten werden gehouden door de Nederlandse inlichtingendienst. Er gingen verhalen over te laat bezorgde, kennelijk opengestoomde brieven, en bij de inschrijving werd er naar je beweegredenen gevraagd, wat niet het geval was bij andere studies als wiskunde of medicijnen. Men was bang, werd gezegd, dat vaak een communistische, staatsgevaarlijke levensbeschouwing tot de keuze van deze richting had geleid.

Als die verdenking terecht was, wat natuurlijk niet aangetoond kon worden, bewees zij de wereldvreemdheid van de over ons gestelden. Nergens vond je immers minder marxistisch bevlogen individuen dan onder slavisten. In het literatuuronderwijs werden naast de klassieken (Poesjkin, Tolstoj) uitsluitend dissidente auteurs als Mandelstam en Achmatova behandeld, en officiële Sovjetschrijvers kwamen slechts honend ter sprake. 

Van de schrijnende geschiedenis van het Russische volk waren wij als geen ander doordrongen, en de enkeling die aanvankelijk communistische aanvechtingen had gekoesterd, was fluks genezen na confrontatie met de werkelijkheid van het ‘reëel bestaande socialisme’.

Na de val van het regime in het laatste decennium van de vorige eeuw gloorde er even hoop, maar iedereen weet dat het onder Poetin weer net zo erg is als in de ‘heilstaat van de boeren en arbeiders’. Het lijkt erop dat er een vloek rust op Rusland. Een paar recente schijnprocessen roepen de zwartste dagen van weleer in de herinnering.

Onlangs werden drie dichters veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen, omdat ze op een besloten bijeenkomst verzen hadden voorgelezen waarin het verlangen naar vrede werd verwoord. Je zou zeggen dat dat bij uitstek een waardig onderwerp van poëzie vormt: één van de beroemdste regels van Petrarca luidt: I’vo gridando pace pace pace (Ik schreeuw om vrede, vrede, vrede). In Rusland geldt zoiets echter als een subversieve actie.

In december was er drie weken lang geen levensteken van ’s lands politieke gevangene nr. 1, Aleksej Navalny. Wij vreesden al dat hij voorgoed verdwenen zou zijn, en stiekem vermoord en begraven, zoals dat met miljoenen gebeurd is onder Stalin. Het beruchtste schandaal betrof toen de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg, die bij de ‘bevrijding’ van Boedapest in 1945 door de Russen gearresteerd werd, en van wie nadien nooit meer iets is vernomen. 

Daaromtrent heerste een tijdje grote internationale verontwaardiging, maar die nam allengs af, en de geallieerde contacten met Vadertje Stalin leden er niet noemenswaard onder. Met Navalny, mag men aannemen, zou het waarschijnlijk niet anders gaan. Bovendien heeft Poetin wat dat betreft weinig te verliezen, want die geldt in veel landen niet meer echt als een bevriend staatshoofd.

Tot onze verbazing is Navalny, die geheel ten onrechte onder onmenselijke omstandigheden een straf van meer dan dertig jaar uitzit (hij is 47), weer opgedoken, in een ontoegankelijk concentratiekamp tegen de Poolcirkel, vanwaar hij laat weten dat we ons ‘over hem geen zorgen moeten maken’. Getuige de geringe aandacht die zijn lijdensweg in onze media krijgt, doen we dat ook niet.

Sterker nog, er zijn bij ons verontrustend populaire politici die Poetin verheerlijken. Een eeuw geleden had je zulke types ook. Lenin noemde dat ‘nuttige idioten’.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15