Jaargang 9 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,50

Het politieke theater dat migratie heet

door | mei 3, 2024

In zijn boek Hoe migratie echt werkt ontkracht Hein de Haas, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, een groot aantal rechtse en linkse mythes over het verschijnsel dat in Europa tot grote verdeeldheid leidt. ‘Vooral in Nederland. We gaan er hier hard in, doen alsof we ons achter de dijk kunnen verschansen. Het is een farce.’ De Haas adviseert inmiddels de informateurs. 

Een navelstaarderige samenleving met racistische trekjes. Het is een kwalificatie van Nederland die Hein de Haas in 2011 liet optekenen in een interview met de Leeuwarder Courant. Hij moet er dertien jaar later om gniffelen wanneer hij met zijn uitspraken van toen wordt geconfronteerd. “Met de kennis van nu is er weinig tot niets veranderd. De keizer heeft nog steeds geen kleren aan. De huidige generatie politici is zelf onderdeel van het probleem geworden. Het debat is in ons land volkomen gepolariseerd en losgezongen van de realiteit.”

De in Bolsward opgegroeide De Haas (1969) deed toen nog onderzoek naar migratiestromen en migratieprocessen aan de Universiteit van Oxford. Inmiddels is hij hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en heeft hij zijn bevindingen maar eens opgeschreven in het lijvige boek Hoe migratie echt werkt, waarin hij een groot aantal rechtse en linkse mythes ontkracht over het verschijnsel dat in Europa tot zoveel verdeeldheid leidt. “Maar vooral in Nederland. Hier willen we al jaren een daad stellen. We gaan er hier hard in. En daarmee doen we net alsof we ons achter de dijk kunnen verschansen. Het is een farce, een toneelstuk, politiek theater.”

Volgens de socioloog is migratie niet weg te denken uit een rijke, open samenleving als de Nederlandse. Daarom gaat het debat ook niet over immigratie en integratie, maar over onszelf. Over wie wij zijn, over onze eigen identiteit en de twijfels die we daarover dankzij de globalisering hebben. Het debat dient politieke doelen die niets met immigratie te maken hebben. Bij immigratie gaat het voornamelijk om economische factoren: It’s the economy, stupid

“Voor het overgrote deel zijn migranten geen wanhopige gelukzoekers, maar komen ze op banen af. Wil je ze echt tegenhouden, dan moet je uit de Europese Unie stappen en de internationale mensenrechtenverdragen eenzijdig opzeggen. Je mag natuurlijk best vinden dat immigratie moet worden stopgezet en dat er een hek om Nederland moet komen. Maar dan moet je ook accepteren dat je je buiten de internationale rechtsorde plaatst en dat Nederland minder welvarend wordt.” 

In Oxford deed De Haas jarenlang onderzoek naar de invloed van beleid op migratieprocessen. Zijn scepsis daarover is alleen maar toegenomen. “De meeste migratiestromen doen zich voor als gevolg van conflicten, van verschillen in vraag en aanbod en beloning van arbeid, van de beweging van het platteland naar de stad en van arme naar relatief rijke landen. Dat is historisch gezien altijd zo geweest en daarop heeft beleid niet zoveel invloed.” 

Sterker, beleid zoals dat de afgelopen decennia in Nederland en andere Europese landen is gevoerd, is gebaseerd op illusiepolitiek. “Vroeger kwamen arbeiders uit armere landen hiernaartoe om te werken en vertrokken ze na een aantal jaren weer. En ze waren hard nodig voor werk waar Nederlanders hun handen vanaf trokken. Toen kwam de tijd van harde daden stellen. Niet alleen door rechts: ook links en het politieke midden hebben hun ziel verkocht aan de toenemende angst en onzekerheid die de politiek zelf heeft aangewakkerd.”

De Haas verwijst naar Machiavelli, die in de zestiende eeuw schreef dat om de macht te behouden heersers een bedreiging van buiten moeten creëren. Door angst te zaaien, een gemeenschappelijke externe vijand neer te zetten en aandacht van je eigen falen af te leiden krijg je het volk achter je. “De omvang van het probleem wordt in Europa zwaar overdreven. Politici gebruiken de ingebeelde dreiging van ongecontroleerde massa-immigratie om maar aan de macht te blijven of te komen. Ze verdraaien de waarheid en de media nemen dat klakkeloos over. Kritische vragen over het beleid worden in de mainstream media nauwelijks gesteld.”

Rechts is er volgens De Haas bovendien erg effectief in geweest immigratie ten onrechte als een links thema te portretteren. Terwijl juist de grote bedrijven achter de instroom van gastarbeiders hebben gezeten en de vakbonden daar indertijd erg huiverig voor waren. De VVD zit in een spagaat. Om werkgevers ter wille te zijn heeft de partij een flexibele arbeidsmarkt geen strobreed in de weg gelegd. 

“Maar waar het echt om gaat, is onszelf. Migranten zijn gewoon het meest concrete symbool van de grote wereld, de globalisering waarin we onze oude gemeenschapsbanden kwijt zijn en we als land niet meer zoveel voorstellen. Ook op het platteland is er veel steun voor partijen als de PVV, terwijl daar nu juist nagenoeg geen buitenlander woont. Het gevoel van angst en onzekerheid wordt aangewakkerd door politici, vooral in Nederland, omdat het hier al gauw over de schuldvraag gaat. Moslims in Nederland is het klassieke zondebokverhaal. Het is een debat dat niets oplost en de samenleving alleen maar polariseert. Hoe wilt u minder migratie doen? Een hek om Nederland heen: onzin en een herhaling van zetten. Een dergelijke discussie vergroot slechts het probleem.”

Terwijl migratiestromen van alle tijden zijn, leven we nu in een door migratie geobsedeerd tijdperk. Vooral in Nederland is de stemmingmakerij volgens de socioloog tegen alles wat vreemd is, en dan vooral tegen moslims, ten hemel schreiend. “De oplossing ligt niet bij de huidige generatie politici die zich te veel heeft vastgedraaid in fabeltjes over migratie. Een nieuwe generatie politici zal moeten inzien dat het huidige beleid niet werkt en dat migranten ook in de toekomst nodig en onmisbaar zullen zijn om de welvaart in Nederland op peil te houden.”

“Dat betekent overigens niet dat migratie alleen maar positief is. De lusten en lasten van immigratie zijn ongelijk verdeeld. Lagere inkomens profiteren nauwelijks van immigratie, terwijl ze vaak wel direct met de sociale gevolgen ervan worden geconfronteerd in de wijken waar ze wonen, en die zijn niet altijd positief. Er mag daarom best veel kritischer gekeken worden naar het ongebreidelde toelaten van arbeidsmigranten. Maar die discussie kun je niet los voeren van bredere vraagstukken van ongelijkheid, flexibilisering en arbeidsmarktbeleid. Je kunt niet én een flexibele arbeidsmarkt en hoge groei nastreven én veel minder immigratie willen. Die twee gaan niet samen. Politici kunnen wat dat betreft niet de kool en de geit sparen.”

In de ogen van De Haas kunnen vraagstukken over immigratie niet los worden gezien van de bredere debatten over arbeid en sociale rechtvaardigheid. Want de manier waarop regeringen omgaan met arbeidsmigranten is automatisch verbonden met de manier waarop ze arbeid in het algemeen behandelen. “Zo kunnen we de uitbuiting van arbeidsmigranten niet aanpakken als we er niet ook voor zorgen dat alle lager opgeleide werknemers een fatsoenlijk loon kunnen verdienen. En als we niet meer in het algemeen de waardigheid van praktische arbeid in ere herstellen.”

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15