Hebben critici Oostenrijk nou helemaal verkeerd ingeschat? Is het niet de soms wat onbetrouwbare en opportunistische Alpenrepubliek die Adolf Hitler voortbracht en bekend staat om haar dirndls, Mozartkugeln en Lipizzaner paarden, maar de bakermat van de twintigste-eeuwse Europese beschaving?
De Britse journalist en historicus Richard Cockett houdt vast aan dit laatste, zeker als het over Wenen gaat. Zijn Vienna: How the City of Ideas Created the Modern World is een ware liefdesverklaring aan de stad van Strauss, Freud, Wittgenstein, Schnitzler, Mahler en Klimt, om maar een paar beroemdheden te noemen. Hij richt zich vooral op de periode tussen de twee wereldoorlogen, toen vooruitgang, liberalisme, (een beetje) democratie en individuele vrijheid van alle kanten werden gestimuleerd. De Wiener Kreis (Weense School) met zijn logisch positivisme en geloof in empirisme was niet zomaar een academische stroming, maar de spiegel van een creatieve, innovatieve samenleving.

Voetballer Matthias Sindelar
In Wenen is volgens Cockett het winkelcentrum uitgevonden (Victor Gruen), net als moderne reclame (Herta Herzog, Ernst Dichter), psychoanalyse (Freud), kernsplijting (Lise Meitner), (geveinsd) orgasme bij vrouwen (Fritz Lang), spionage en de vrijemarkteconomie (Friedrich Hayek). De buitengewone explosie aan vernieuwingen is te danken aan de tolerante sociale en religieuze opstelling van de laatste keizer van het Oostenrijks-Hongaarse rijk, Frans-Jozef (1830-1916). Straalden autoriteiten aanvankelijk ‘macht’ uit, allengs zetten zij zich in voor ‘recht’. Onder keizerlijke leiding werd Wenen een immigrantenstad die tussen 1857 en het begin van de Eerste Wereldoorlog groeide van 451.000 naar twee miljoen inwoners. In 1936 woonden er 180.000 joden in Wenen, dat daarmee de grootste joodse populatie kende na Warschau en Boedapest.
Het interbellum is ook de periode van de kenniseconomie, toen leren (Bildung) centraal stond; een goede reden voor intellectuelen uit Bohemen, Hongarije, Galicië, Silezië, Moravië en het Duitse rijk om naar Wenen te trekken. Cockett definieert Bildung als ‘de nadruk leggen op persoonlijke groei van hersens en geest boven het vergaren van weelde en aardse status’. De Weners zagen in de Duitsers Goethe, Beethoven en Schiller de helden van de verlichting in hun land, maar Cockett zet vraagtekens bij die houding, die de ‘eigen kweek’ onderschat. Daarmee bedoelt de auteur de talloze minder beroemde componisten, filosofen, schrijvers en politici die ‘het Rode Wenen’ van het interbellum vormgaven. Dat waren de jaren van de radicale democratische experimenten die de gemiddelde burger de kans boden zich vrij en onbedreigd te uiten en te ontwikkelen.
Zo besteedt Vienna aandacht aan de voetballer Matthias Sindelar, ster van het Oostenrijkse Wunderteam uit de jaren dertig, die voor zijn club FK Austria Wien zeshonderd goals maakte in zevenhonderd wedstrijden. Hij was een ‘revolutionaire’ midvoor, aldus kenners, die een nieuwe manier van passeren uitvond. Toen de Anschluss met Duitsland in 1938 een feit was, zou het nationale elftal in dat van (groot)Duitsland opgaan. Het afsluitende duel mocht Oostenrijk per se niet winnen, maar daar trok Sindelar zich niets van aan. Hij scoorde zelf en gaf de assist voor de 2-0, waarna hij telkens voor de tribune van vernederde nazi-hotemetoten danspasjes maakte. Niet veel later werd hij dood aangetroffen in zijn huis, waar een gaslek als oorzaak werd aangeduid.
Sindelar kan als voorbeeld dienen voor een typisch Weense odyssee tijdens het interbellum: straatarm geboren, van Moravische (Tsjechische) afkomst, opgegroeid in het Weense betondorp, met een vader die de nieuwbouw van de stad als metselaar mede mogelijk maakte, en uitgegroeid tot populaire cultfiguur.
Tegelijk met de triomf van het nationale voetbal beleefde ook het Weense café hoogtijdagen. Intellectuelen brachten er hun dagen door tussen de kranten en bruine tafels en bestelden Einspänners of Wiener Melange, slechts twee van de vele koffievariaties die de stad rijk was – en nog steeds is. Een zakenman had op zijn visitekaartje staan waar hij wanneer te bereiken was: van 2 tot 4 – Café Landtmann; van 4 tot 5 – Café Rebhuhn; van 5 tot 6 – Café Herrenhof.
Weners voelden zich zo vrij dat ze met de eigenaardigste onderwerpen experimenteerden. Zo verzamelden biologen en zoölogen in hun appartementen insecten, babynijlpaarden, tijgers en, in het geval van de bioloog Paul Kammerer, twee grote alligators.
Cockett slaat de donkere kanten van ‘het Zwarte Wenen’ niet over. Hij noemt de rabiaat antisemitische burgemeester van Wenen van 1897 tot 1910, Karl Lueger, de eerste populist van het moderne tijdperk. De in Linz geboren Hitler ontwikkelde een ideologie die voor een belangrijk deel in Wenen werd gevormd. De aanblik van de grootse bouwwerken, van de Opera tot het Parlement en de befaamde Ring om de stad, inspireerde hem zijn bouwmeester Albert Speer opdracht te geven van Berlijn een Wenen in het kwadraat te maken.
De Weense geschiedenis geeft aan dat de stad vaak op twee gedachten hinkte. Zij gaf ruimte aan modern gedachtegoed, maar was ook een warm nest voor de nazi-
filosofie. Tegenover het vrij zwevende intellect stond wel degelijk een aartsconservatief nationalisme, waarin weinig plaats was voor buitenlanders, laat staan joden. Niet voor niets nam Stefan Zweig, in ballingschap, met Die Welt von Gestern (1942) afscheid van zijn geestelijke geboorteland.
Opvallend is dat Cockett weinig Oostenrijkse bronnen gebruikt en vooral leunt op Engelstalige studies. Heeft hij daarom nogal wat onderwerpen laten liggen? Hij had wel mogen vermelden dat Wenen tegenwoordig lijdt onder het post-kapitalisme, de groeiende kloof tussen arm en rijk en de rechtse tendensen die al tijden de kop opsteken, onder andere via de Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ), die bekend staat om haar gecorrumpeerde leiders.
Cockett gelooft nog steeds in het gelijk van Hayek, die meende dat de Wener ‘een radicale passie heeft voor waarheid’. Dat de Wener ook een hypocriete draaikont kan zijn, wil hij niet toegeven. De discussie over het lot van het standbeeld van antisemiet Karl
Lueger heeft het boek dan ook niet gehaald. Ontmantelen, zoals tegenstanders eisten? Welnee, een paar graden draaien, zodat het ‘monumentale karakter’ verdwijnt, bleek voor de meerderheid voldoende.
Dat neemt allemaal niet weg dat Wenen door The Economist is uitgeroepen tot de leefbaarste stad van Europa in 2023, gekozen uit 178 concurrenten. Het is er schoon, betaalbaar, veilig, cultureel, groen en vriendelijk. En dan in het Praterpark maar Vienna lezen.
Richard Cockett: Vienna: How the City of Ideas Created the Modern World
Yale University Press, € 23