Van oudsher vormen eenzaamheid en dood een perfecte cocktail in de letteren. Om deze wat minder bitter te laten smaken, kan een zekere humor geen kwaad, en dat is een van de talrijke sterke kanten van de roman Boven aarde, beneden hemel van de Japans-Oostenrijkse schrijfster Milena Michiko Flašar.
Suzu, een jonge Japanse, blikt terug op een periode waarin ze na een ongelukkige liefde terechtkomt bij een schoonmaakbedrijf, gespecialiseerd in het leegruimen en reinigen van woningen waar iemand lang dood heeft gelegen. Een zonderlinge werkomgeving. Bij het sollicitatiegesprek worden Suzu en haar medesollicitant Takada dronken gevoerd door de directeur, meneer Sakai, die er zelf ook stevig op los tettert en desondanks verwacht dat iedereen de volgende morgen paraat staat.
De eerste klus gaat vanwege een penetrante lijkenlucht (en waarschijnlijk de kater) bij Suzu gepaard met een onbedwingbare kotspartij. “Daar was het ei van mijn ontbijt. Het vormde samen met de oploskoffie een geleiachtige brij die stonk naar de whisky die we gisteren hadden gedronken.” Verder maakt ze kennis met het ritueel dat voorafgaat aan de werkzaamheden. Meneer Sakai spreekt de dode toe, waarna een soetra (boeddhistisch gebed) wordt opgezegd. Vervolgens worden alle sporen van ontbinding en darminhoud weggeschrobd.

Wellicht komen deze vervreemdende elementen voort uit de Japanse setting waarin het (in het Duits geschreven) verhaal zich afspeelt en de vele bijbehorende begrippen. Gelukkig staat er een verklarende woordenlijst achterin en weet je als lezer al gauw wat een futon (bed) is, of een bentō (meeneemmaaltijd). Storend is dit niet, mede dankzij de onderkoelde humor die op elke bladzijde aanwezig is. Daarnaast heeft Flašar een opmerkelijk heldere stijl: ‘De stemming was even snel omgeslagen als de Zuidzeezon in zee was gegleden. Geen zandkorrels, geen schelpen. We stonden aan de grond genageld en ik kon letterlijk horen hoe we door elkaar zwegen.’ Deze leesbaarheid is natuurlijk ook de verdienste van de vertalers: alles lijkt rechtstreeks in het Nederlands geschreven, zonder dat het Duits er ook maar één moment doorheen steekt.
Met als enige huisgenoot haar introverte hamster Punsuke is Suzu eenzaam, net als Takada en meneer Sakai, maar in hun samenwerking groeit een aan intimiteit grenzende solidariteit. Wanneer Takada door koorts geveld wordt, neemt Suzu hem in huis en verpleegt hem tot hij weer aan de slag kan. Ze wordt daarin aangemoedigd door meneer Sakai, die er geen enkele moeite mee heeft dat het tweetal enige tijd niet op de werkvloer verschijnt.
Dit alles maakt de personages levensecht en ontroerend. Hun heroïek zit in het mededogen dat ze hebben met de doden en met elkaar. ‘De muur die we hadden gevormd, was een muur zonder spleten.’
Een standaardroman is Boven aarde, beneden hemel niet. Zo geven twee raamvertellingen – het levensverhaal van meneer Sakai en dat van Takada – een gelaagdheid aan de personages waarin hun eenzaamheid extra gewicht krijgt en hun saamhorigheid nog zichtbaarder wordt. Een boek om meermalen te lezen. Dan zie je hoe hecht en indringend de thematiek is. Flašar is een onverwisselbaar talent, van wie nog veel te verwachten valt.
Milena Michiko Flašar: Boven aarde, beneden hemel; vertaling Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen. Cossee, € 24,99
