Jaargang 9 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,50

Prima facie

door | mei 6, 2025

Mensen hebben een uiterlijk en een innerlijk. Nietwaar? Maar dat innerlijk, valt dat af te lezen aan het uiterlijk? Die vraag willen we hier bij de kop nemen – waarbij het begonnen is om het gezicht. Kun je, bodyguards en pokerfaces daargelaten, zien hoe het met iemand is?

Ik heb wel meegemaakt dat een volkomen onbekende in het passeren tegen me zei: Is het echt zo erg? Ik moest erom lachen, maar ik schrok toch. Ik vrees dat ik er nogal eens boos of slechtgehumeurd uit kan zien. Als dat mijn doorsnee uitdrukking is, niet best.

Om te weten wie je bent zou je moeten beschikken over de opnamen van een dag lang, genomen door voorbijgangers in hinderlaag of een inwonende fotograaf. Pas tijdens een halfuurmeting komt je bloeddruk vast te staan. Anders is het een momentopname.

Je weet niet hoeveel geschiedenis zich heeft ingekerfd in je trekken. Maar geven ze een steeds betrouwbaarder beeld? Of kun je best een innerlijk hebben dat zijn eigen soevereine gang gaat, onkenbaar voor wie alleen jouw buitenkant ziet?

Soms, in een staat van ontspanning, overkomt het je dat mensen je de weg vragen. Dan heb je een voorkomen dat de toegang vereenvoudigt. Zelf kies je ook de mensen uit aan wie je zo’n vraag stelt. Het gelaat geeft een aanwijzing, ik moet het erkennen.

Wat bij dit alles recht overeind blijft, is dit: dat ik achter mijn mombakkes, ik zweer het, vaak gelukkig ben. Terwijl zelfs mijn geliefden me een verregaande somberheid toeschrijven, staat daar binnen de zon toch hoog aan de hemel.

Hoe kan dat? Heerst er op zulke momenten iets als radiostilte? Zijn de verbindingen tussen binnen en buiten eventjes niet wat ze moeten zijn? Of denkt het gezicht er gewoon het zijne van? Namelijk: je kan me nog meer vertellen.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15