Een wolkenkrabber is een statement met ambitie. Geen wonder dat Saoedi-Arabië van plan is de allerhoogste van de wereld te bouwen. De Jeddah Toren in de gelijknamige havenstad moet 1008 meter hoog worden en 167 verdiepingen tellen, met appartementen, kantoren, hotelkamers en winkels. Aan de ene kant kunnen de bewoners straks uitkijken over het zakendistrict van de stad, aan de andere kant over de Rode Zee. Kroonprins Mohammed bin Salman (MBS), de feitelijke leider van het koninkrijk, ziet de toren, die op een glassplinter lijkt, als het symbool van de macht van zijn land. Een ‘economische en financiële boodschap die niet onderschat mag worden’, aldus prins Alwaleed bin Talal, die de bouw overziet, in The Economist.

Het land barst van andere ambities, bijvoorbeeld op sportgebied. Het wil in 2034 het WK voetbal organiseren, trekt voortdurend peperdure buitenlandse voetballers aan en verleidt tennissers en golfers met miljoenen aan prijzengeld. Het koninkrijk wil zijn imago internationaal oppoetsen, maar ook de eigen bevolking amusement bieden. Een tevreden onderdaan komt niet in opstand, zal de gedachte zijn. En er is veel om tegen in opstand te komen. Mensenrechten worden geschonden, oppositie wordt niet geduld, vrouwen zijn nog steeds niet onafhankelijk (al mogen ze tegenwoordig wel autorijden), arbeidsmigranten worden stelselmatig uitgebuit. Dit laatste zal weer aan de orde komen als de stadions voor het toernooi in 2034 worden gebouwd. Net als in buurlandje Qatar zullen daarbij opnieuw slachtoffers vallen, maar daar zal niemand in Saoedi-Arabië bij stilstaan.
Ook de bouw van de Jeddah Toren zal weer ten koste gaan van mensenlevens. Die bouw zal zo’n 1,2 miljard dollar kosten, een schijntje vergeleken bij de duizend miljard dollar die wordt geïnvesteerd in infrastructuur, toerisme en het realiseren van een eigen Silicon Valley – voor het geval de olieopbrengsten in de toekomst tegenvallen.
Er zijn 236 ‘superhoge’ gebouwen in de wereld, een etiket dat wordt verleend aan torens hoger dan driehonderd meter. Honderdzestig ervan zijn na 2014 gebouwd. In het Midden-Oosten staat twintig procent van alle superhogen; de Verenigde Arabische Emiraten hebben er 35, Dubai 31. De beroemde Burj Khalifa (828 meter) in Dubai, sinds 2010 ’s werelds hoogste gebouw, kan maar voor 71 procent worden gebruikt. De rest is ‘ijdelheidhoogte’, om indruk te maken.
Ook Azië houdt van torens, zoals blijkt uit de Merdeka 118 in Kuala Lumpur, met zijn 629 meter de op één na hoogste toren op aarde. China, dat vóór 1980 geen torens kende, is tegenwoordig in het bezit van vijf van de tien hoogste wolkenkrabbers. Circa zeventig procent van de superhogen die op dit moment worden gebouwd, komt in de Volksrepubliek te staan. Slechts tien procent van de torens die het afgelopen decennium zijn verrezen, staat in de VS, de bakermat van de wolkenkrabber.
New York is intussen wel de Billionairs Row rijker: ultradunne torens ten zuiden van Central Park. Ambitie verpakt in luxe en hoogte? Eerder opscheppen in staal en glas, zoals de Amerikaanse humorist Mason Cooley spottend heeft gezegd.