Jaargang 9 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,50

Van Eerd en de omgekeerde bewijslast

door | aug 12, 2025

Een jaar of tien geleden legde een voormalige officier van justitie het uit: “Witwassen? Eigenlijk is álles witwassen.” Het orakel van Delphi is er niets bij, en daarom is het nuttig te lezen hoe de rechtbank Noord-Nederland de activiteiten van de voormalige Jumbo-topman Frits van Eerd beoordeelde die er mede toe hebben geleid dat hem twee jaar gevangenisstraf is opgelegd.

Van Eerd had iets van 446.000 euro aan bankbiljetten op voorraad. Een kleine twee ton lag in een kluis, de rest werd aangetroffen achter boeken in een kast en in een koelkast. Volgens verschillende kranten legde Van Eerd uit dat dat handig was, want dan kon hij meteen eventuele afpersers tevreden stellen. In het vonnis wordt daar geen woord aan gewijd; niet het doel van de verzameling is relevant, het gaat alleen om de herkomst. Wie gesnapt wordt met een stapel bankbiljetten, zal daar ‘een verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring’ over moeten afleggen.

Dat lukte Van Eerd, die elf getuigen liet horen over allerlei transacties met auto’s, motoren en bijbehorende parafernalia, in zeer beperkte mate. De rechtbank gaf hem voor 21.000 euro het voordeel van de twijfel en voor de rest gold, samengevat, dat de door hemzelf, door familieleden en door vrienden gegeven uitleg steeds oncontroleerbaar, ongeloofwaardig en/of onjuist bleek. Er werd niet alleen gevangenisstraf opgelegd, 427.607,60 euro werd verbeurd verklaard.

We leggen er een andere recente zaak naast. Op vliegveld Eindhoven wordt een man aangehouden die bij de veiligheidscontrole 8870 euro aan bankbiljetten bij zich blijkt te hebben. In een koffer zit 5000 euro, de rest in een handtas. (De veiligheidscheck is er dus niet alleen om het binnensmokkelen van messen en pistolen te belemmeren.) De man weigert aanvankelijk iets te vertellen over het geld, maar een paar maanden later wil hij er wel iets over zeggen. Hij wilde in Spanje een tweedehandsauto kopen bij een garage, waarvan hij de naam en het telefoonnummer niet meer weet. Het geld kwam gedeeltelijk van fooien in de tijd dat hij bij een pizzeria werkte, en 5000 euro had hij van zijn vriendin meegekregen.

Inderdaad, de bankrekening van de vriendin laat zien dat ze dat bedrag heeft opgenomen, maar een vervelend detail is dat dat veertien maanden eerder was gebeurd. De uitkomst is dat de man twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf krijgt plus zestig uur taakstraf, terwijl 8870 euro in de staatskas vloeit.

De grondslag voor dit alles is art. 420 bis van het Wetboek van Strafrecht. Die bepaling maakt het strafbaar om geld bij je te hebben dat afkomstig is van een misdrijf. Het is aan de officier van justitie om daarvoor het bewijs te leveren. Welnu, dat bewijs is afdoende geleverd wanneer degene die met een relatief groot bedrag aan contanten wordt gesnapt, niet met die ‘verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring’ komt over de herkomst. Er zijn enige feitelijke nuances die ook mee kunnen wegen, zoals de vraag of het geld al dan niet verstopt was, en of het voor de betrokkene om een al dan niet groot bedrag ging.

De ‘Eindhovense’ verdachte zwom, anders dan vermoedelijk Van Eerd, niet in het geld. Voor Van Eerd telde onder meer mee dat hij een gedeelte zou hebben ontvangen van iemand met criminele antecedenten, er veel biljetten van 500 euro waren aangetroffen die je vooral bij zwart geld ziet opduiken, en dat de ‘inkomsten’ evenmin als de opbrengsten in de belastingaangiften een rol speelden. Beiden kregen aldus een bewijslast te dragen die in overeenstemming met aloude strafrechtelijke beginselen bij de vervolgende overheid zou hebben gelegen. ‘Ik hoef mijn onschuld niet aan te tonen, de overheid moet wettig én overtuigend bewijzen dat ik iets verkeerds heb gedaan.’ Het is een mooi principe, waarvan, eerlijk is eerlijk, vooral boeven plezier hebben.

Wat te doen? Als je ‘ondermijning’ tegen wilt gaan – ik heb een hard hoofd in de effectiviteit, maar dat is een ander chapiter – zijn ook keurige burgers de sigaar die niet even langs de notaris gaan om de nummers van de net voor noodgevallen opgenomen bankbiljetten te laten noteren.

Ik deed een kleine opiniepeiling over dit dilemma. Twee ondervraagden begrepen mijn bedenkingen zonder die helemaal te onderschrijven. Het derde panellid meldde, toen ik zei over witwassen te willen praten, dat de politie elke zaterdagmorgen in de Amsterdamse P.C. Hooftstraat vijftig willekeurige bezoekers zou moeten oppakken, die dan op het bureau mochten uitleggen waarvan die rare auto’s waren betaald.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15