Een correspondentie tussen uitgever C.J. Aarts en de Argus-redactie leverde zevenduizend woorden op – van zijn kant. Het begin van memoires? Een kleine selectie.
door C.J. Aarts
Ik groeide op tussen de krullen. Mijn vader was, samen met een oom van hem, directeur van een aannemerij. Tijdens de oorlog konden de Waalwijkse schoenfabrieken geen hakken meer uit het buitenland importeren. Mijn vader begon houten hakken te maken, eerst voor de buurman en daarna voor alle Waalwijkse schoenfabrieken.

Mijn moeder had een dameskapsalon aan huis, achter onze huiskamer. Ze stak graag een hete krultang in mijn haar, zodat ik vaak met een grote krul op mijn kop voor gek liep. Als een levende reclamezuil voor de kapsalon.
Wij hadden thuis bijna geen boeken. Mijn moeder bezat een boek dat Dubbele Lotje heette. Dat boek werd mij voorgelezen en ik heb het zelf ook twintig keer gelezen. Op de lagere school werd in de klas een film gedraaid: Emiel en zijn detectives. Toen ik kind was, wilde ik dus detective worden. Later leraar geschiedenis. Tijdens mijn middelbareschooltijd zakte die wens steeds dieper weg. Ik haalde tienen in de eerste klas, negens in de tweede, achten in de derde, zevens toen ik voor de tweede keer in de derde klas zat, zessen in de vierde, vijven tijdens mijn tweede jaar in de vierde en een 4 op mijn eindrapport. Mijn tijd besteedde ik liever aan het schoolblad, het schooltoneel, cabaret en het klassentoernooi. Op het kantoor van mijn vader ontdekte ik een stencilmachine. Nu kon ik zelf een blaadje maken. Op 1 januari 1966 verscheen het eerste nummer van De Klopgeest. Het begin van de uitgeverij…
Op het nippertje ben ik na zeven jaar geslaagd voor mijn H.B.S.-A, met een 4 en een 5 op mijn eindrapport. Die 5 was voor Nederlands. Toen ben ik maar Nederlands gaan studeren.
Mislukte projecten? Te veel om op te noemen. Bij het ontruimen van de Bethaniënstraat 22, waar van 1981 tot 2024 uitgeverij C.J. Aarts gevestigd was, kwam ik veel stapels tegen van gedrukte omslagen, zonder binnenwerk. Een gids voor homo’s in Amsterdam, voor een groot deel op rijm, door Jacob Lowland (oftewel James S. Holmes). Project gestrand. Omslagen nu weggegooid. Manuscript is vast nog ergens. Diverse dichtbundels van Jan Kal, Gerrit Komrij, Theodor Holman, allemaal ongeschreven of ergens blijven steken. Wel omslagen voor gedrukt. Dat komt zo: een omslag drukken was duur, want het werd in vier kleuren gedrukt. Je kunt dan beter vier omslagen tegelijk drukken op één vel, dat is even duur als eentje…
Ik kreeg Bruna zo gek om duizend exemplaren af te nemen van Theodor Holmans Het spook van de Vrede (1983); nog eens duizend waren bestemd voor de gewone boekhandels. Aan die tweeduizend hadden we ruim voldoende; Bruna stuurde zelfs nog exemplaren terug. Ik had ook een tweede en een derde druk gemaakt, een volkseditie en een literaire editie. Die tweeduizend exemplaren zijn nooit uit hun dozen gekomen. Van elk heb ik één doos bestemd voor de afscheidsbijeenkomst van uitgeverij C.J. Aarts op 22 december 2024. Daar zijn dus twee titels voor een habbekrats te koop die nooit in de boekwinkel hebben gelegen.
Een bestseller heb ik nooit gehad. Wel op gehoopt. Van proza kun je meer verkopen dan van poëzie. Uitgeverij C.J. Aarts gaf vooral poëzie uit. En liedjesbundels. Verder een stuk of zes, zeven, acht schotschriften en een stuk of elf almanakken. Verhalend proza was schaars in mijn fonds.
Van Jan Siebelink gaf ik in 1979 een novelle uit: Oponthoud. We wilden die chic uitgeven. Jan was net weg bij Peter Loeb en koos een andere auteursnaam: J.G. Siebelink. Die naam staat in donkergroen op het crèmekleurige omslag, met daaronder in zwart ‘Oponthoud’. Heel chic. Maar niet erg commercieel. De oplage was vierduizend exemplaren. Met ook nog een gebonden luxe editie in honderd exemplaren met een zeefdruk van Joseph Cals, de ex-vriend van Gerard Reve. Je wilt niet weten hoeveel we van de handelseditie nog over hebben. En ik wil het ook niet weten. We brengen wel een paar doosjes mee naar het Torpedo Theater.
Harry Pallemans verraste ons met een sleutelroman over uitgeverij Bert Bakker, waar hij jaren redacteur was geweest, Vandaag in de boekhandel (1994). Men was nieuwsgierig: wie zou er achter het pseudoniem Harry Pallemans schuilgaan? Maar die bestond echt. Dat was een tegenvaller. De publiciteit kwam niet echt op gang, terwijl er in het boek genoeg stond om van te smullen. We drukten duizend stuks. In mijn opslag telde ik nog veertien dozen met elk 66 boeken. Dat is een restant van 924 exemplaren. Aan elke redacteur die Bert Bakker verliet, gaven we een exemplaar cadeau. Bert Bakker was een duiventil, dus daar zijn de meeste exemplaren heen gegaan. Ik heb één doos gered voor het Torpedo Theater. De rest is vernietigd.
Mijn uitgeefactiviteiten verrichtte ik officieel van 1966 tot en met 2024. Maar als ik het gestencilde broddelwerk van de eerste jaren oversla en de jaren wegwuif waarin mijn uitgeverij hoofdzakelijk de bewaarplaats was van uitgeversrestanten, dan gaf ik uit van 1972 tot en met 1997. Dat is maar een kwart eeuw.
Van 1990 tot en met 2020 maakten Marijke en ik, het bekende duo C.J. Aarts en M.C. van Etten, een tiental bloemlezingen voor uitgeverij Bert Bakker, met als eerste en best verkochte titel Domweg gelukkig, in de Dapperstraat (1990). In dertig jaar 33 drukken, totale oplage meer dan 200.000 exemplaren.
Ik heb een stuk of twintig boeken samengesteld over wat ik maar voor het gemak samenvat als ‘boekhistorie’. Dat brengt veel archiefwerk met zich mee. Echt leuk! Van Jan Arends, samen met Thijs Wierema (De Engelbewaarder, 1979) en Een eeuw Nederlandse poëzie (De Bijenkorf, 1983) tot, samen met Marijke, een boek over het journalistieke werk van Willem Elsschot (2017).
Sinds 2010 schrijf ik regelmatig verhalen in De Boekenwereld. Verhalen schrijf ik alleen. Thuis. Het is ploeteren. Het is eenzaam. Bloemlezen doen wij met z’n tweeën. Spitten in bibliotheken en op zolders, knippen en plakken in de keuken. Uitgeven deed ik met auteurs, tekenaars, redactrices, ontwerpers, drukkers, binders, distributeurs en boekhouders. Je kunt het niet alleen. Het is vaak genoeglijk, soms vervelend. Je reist het hele land door om boekhandels te bezoeken. Je neemt deel aan boekenbeurzen. Je trekt met je auteurs als een dichterscircus van boekhandel naar theater, van elitair café naar literair café, van feest naar festival.
Wat beviel mij het beste: schrijven, bloemlezen, samenstellen of uitgeven? Ik kan niet kiezen.