Nuttig om te weten voor wie psyche, persoonlijkheid en visie van Frits Bolkestein (1933-2025) probeert te doorgronden: de zes jaren die hij doorbracht op het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, beschouwde hij als de meest waardevolle periode in zijn leven. In interviews, zijn autobiografie Cassandra tegen wil en dank (2013) en het tijdschrift Nexus (2019) verzekerde de staatkundige bij herhaling dat hij in de schoolbanken aan de Amsterdamse Weteringschans een veelvoud aan kennis en inzicht verwierf van wat hem later in het internationale academische milieu, het bedrijfsleven en het politieke discours kwam aanwaaien. Zijn leraar klassieke talen Meerwaldt beschouwde hij als zijn belangrijkste leermeester; diens ingelijste portret stond zijn leven lang bij hem in de studeerkamer.

Volgens zeggen was Bolkestein een van de beste leerlingen die het Barlaeus ooit bezochten; vermoedelijk was hij hoogbegaafd. In de marge van zijn eindrapport in de eerste klas (1945) krabbelde een docent met potlood: ‘Parmantig!’ – een adjectief dat tot op hoge leeftijd op hem van toepassing was. Twee weken nadat hij in 1951 het gymnasiale eindexamen in de bètarichting had behaald, slaagde het zeventienjarige wonderkind voor het staatsexamen alfa. Op zijn eindcijferlijst stonden een 7 voor Grieks, een 8 voor Latijn, een 9 voor Nederlands, een 8 voor Frans, een 8 voor Engels, een 9 voor geschiedenis, een 7 voor wiskunde, een 8 voor natuurkunde, een 9 voor scheikunde en een 8 voor biologie.
De ‘gouden tijd’ die hij aan het Barlaeus beleefde, maakte hem sceptisch ‘jegens ieder die nu zegt dat het onderwijs meer geld behoeft’, schreef Bolkestein in zijn autobiografie. ‘De kwaliteit van het onderwijs hangt van twee zaken af: de inzet van de leraar en de ontvankelijkheid van de leerlingen. Ik had geen moeite met de stof, was ambitieus en wilde opschieten met mijn leven.’ In het blad Nexus richtte Bolkestein later een verbaal monument op voor de classicus Meerwaldt, die hem de weg wees in de werken van Livius, Herodotus, Euripides, Vergilius en Tacitus. ‘Meerwaldt was ongelooflijk knap. (…) Hij was klein en gedrongen. Hij had zo lang over teksten gebogen gezeten dat hij zijn hoofd niet meer kon draaien. Hij had een goed gevoel voor humor.’
Johannes David Meerwaldt (1888-1966) was erudiet en de liberale beginselen toegedaan. Als zodanig fungeerde hij in meer dan één opzicht als rolmodel voor Frits Bolkestein.
‘Frits behoorde tot de weinige leerlingen die spraken met het geaffecteerde Apollobuurtaccent: een nauwelijks meer gehoorde tongval die tot diep in de jaren zestig te beluisteren viel,’ noteerde Hugo J. van Reijen in zijn memoires Het Barlaeus en ik (2022). ‘Wellicht hing dit samen met de mate van arrogantie die velen van ons uitstraalden. Wij waren er ons er zeer wel van bewust dat het Barlaeus Gymnasium een bijzondere school was.’
Van Reijen stuurde zijn oud-klasgenoot in 2009 een joviaal mailtje. Als handelaar in papiergeld voor verzamelaars was hij op vliegvelden veel tijd kwijt met het invullen van formulieren als gevolg van een door eurocommissaris Bolkestein uitgevaardigde maatregel. De secretaresse van zijn schoolvriend antwoordde: ‘Ik laat het printen van uw brief voor de heer Bolkestein achterwege. De toonzetting is zoveel onvriendelijker dan mails die ik zelf gewend ben op te stellen.’ Van Reijen schrok enorm van dit antwoord, schrijft hij in zijn boek. ‘Mijn achting voor Frits zakte tot nul.’ Eddy de Moor, een andere oud-klasgenoot, zei het ook: “Bolkestein laat dergelijke post vernietigen. Hij wil geen mails in zijn archief waarin hij niet verheerlijkt wordt.”
