Twintig jaar geleden, in augustus 2003, deed het Israëlische hooggerechtshof een uitspraak over foie gras. Er waren op dat moment zo’n zeshonderd familiebedrijven in Israël die foie gras maakten en het was een belangrijk en gewaardeerd exportproduct geworden. Niettemin werd de fabricage ervan door de hoogste rechter in Israël verboden. De dierenbeschermingsgroep Noah had, zo luidde het vonnis, aangetoond dat bij het produceren van foie gras de Dierenbeschermingswet van 1994 onvermijdelijk wordt geschonden.
Het ernstig lijden door dieren, in dit geval ganzen of eenden, was een rechtstreeks gevolg van de productiewijze en daarom trad het verbod onmiddellijk in werking. Het Hof bepaalde voorts een financiële compensatie voor de familiebedrijven en legde in het vonnis vast dat ze recht hadden op professionele begeleiding naar ander werk.

Adry (uit te spreken als Adrie) is een vriend van me en hij zal in deze dagen geen gelegenheid voorbij laten gaan om aan te tonen dat hijzelf, en met hem heel Israël, meer deugt dan wij denken. “De 25ste november is Werelddag Tegen Foie Gras, wist je dat?” zegt hij. “Hebben jullie trouwens in Nederland een wet tegen foie gras?” Nee, die Werelddag, dat wist ik niet, en of het bij ons verboden is, dat weet ik ook niet. (Blijkt dat we dat heel praktisch hebben opgelost: in Nederland is het gewoon verboden ganzen te houden om commerciële redenen.) “Er zijn maar een paar landen waar je geen foie gras mag maken,” zegt Adry. “Wij, Israël, dus; en verder Zwitserland, Noorwegen, Turkije, Argentinië en de staat Californië in de VS. Hé Tom, eet jij het trouwens wel?”
Nee. Ik eh… het is me nooit voorgezet. Maar kennelijk is het een erg verkeerd product? “In Frankrijk moet je uitkijken dat het je niet zomaar wordt aangeboden. Door iemand, let wel, die jou een plezier wil doen, want het is een delicatesse. Er zijn in Frankrijk zo’n dertig miljoen ganzen en eenden die elk in een aparte kooi zitten waarin ze zich niet kunnen bewegen, en die krijgen een paar keer per dag dwangvoeding met een ijzeren pijp rechtstreeks in de slokdarm, pap van mais en vet. Duurt precies drie maanden, dan wordt het beest geslacht. In de natuur wordt een gans zestig jaar. Dus je eet angst, eenzaamheid, ziekte. Van een dier hoog in de rangorde, een dier dat, weten we nu, dingen als vriendschap kent, en rouw, en bezorgdheid omtrent familieleden. De doodzieke lever, de tot monsterlijke proporties gekweekte lever van zo’n dier, die eh… die eet jij dus gewoon op.”
Diepe zucht.
“En dan,” zeg ik, “heb ik nog wat aan te merken op de morele standaard van Israël. Nietwaar? Of heb ik je verkeerd begrepen?”
