“Is dat een ambassade of een militaire basis?” vroegen mensen zich af op Twitter (X) na het zien van de ontwerpen voor de nieuwe ambassade van de Verenigde Staten in Beiroet. In de lommerrijke voorstad Akwar wordt driftig gebouwd aan de op een na grootste Amerikaanse ambassade ter wereld, na die van Bagdad. Kosten: een miljard dollar, ongeveer evenveel als de vertegenwoordiging in Londen.
De ruim zeventien hectaren ambassadeterrein buiten Beiroet bestaan voor een belangrijk deel uit van prikkeldraad voorziene verdedigingsmuren, uitkijktorens en grachten om eventuele vijandelijke aanvallen te kunnen afslaan. Veiligheid is al vele jaren de dominante factor bij Amerikaanse ambassades, die steeds vaker het centrum van de hoofdsteden vermijden, zoals dat ook in Den Haag het geval was. Zelfs in Nederland is aan gracht en muren gedacht en lijkt de nieuwe ambassade een dorp op zich, waar Amerikaanse burgers zich kunnen terugtrekken als het zover komt.

De immensiteit van de constructie in Libanon geeft aan dat Washington niet van plan is de economisch en politiek geplaagde bondgenoot in de steek te laten. Maar ze bewijst ook de afgezwakte positie van de VS in het Midden-Oosten. De angst voor agressieve represailles tegen de Amerikaanse bemoeienis met de regionale politiek is na de debacles in Irak, Syrië en Afghanistan gegrond. De Arabische wereld heeft Amerikaanse steun steeds minder nodig nu ook China en Rusland hun ambities in de regio duidelijk maken. De zelfverzekerde arrogantie heeft plaatsgemaakt voor een defensieve opstelling, die soms heel ver gaat. In Caïro staat een cordon sanitaire van betonnen bommenwerende muren om de tien verdiepingen hoge vertegenwoordiging, die totaal onbenaderbaar lijkt.
Deze veiligheidsobsessie vindt haar oorsprong begrijpelijkerwijs in Libanon. In april 1983 werd de Amerikaanse ambassade in Beiroet gebombardeerd door een voorloper van Hezbollah, de Islamic Jihad Organisation. Daarbij kwamen 63 mensen om het leven en werd een groot deel van de gebouwen verwoest. Een jaar later ging een door Hezbollah geplaatste autobom af voor een bijgebouw van de ambassade, met 23 doden als gevolg.
In 1985 kreeg admiraal b.d. Bobby Ray Inman volgens The Economist de opdracht richtlijnen uit te zetten voor de ideaal beveiligde ambassade en de daar werkende diplomaten. De faciliteiten moesten zich volgens Inman voortaan binnen een goed afgebakend geheel bevinden, zo ver mogelijk van dichtbevolkte gebieden. Diplomaten mochten niet meer vrij bewegen vanwege ontvoeringsgevaar.
De gevolgen zijn vandaag aanwijsbaar. In Beiroet mogen diplomaten geen supermarkt bezoeken. Ze schijnen vrijwel alles direct uit de VS te laten komen, waarna de spullen per helikopter naar de ambassade worden vervoerd. Het is ambassadepersoneel verder verboden met het openbaar vervoer te reizen of buiten bewaakte residential areas te wonen.
Zwaarbeveiligde ambassades zijn voor de plaatselijke bevolking niet uitnodigend en slecht voor het imago van Amerika, concludeert Elliott Abrams, ex-viceminister van Buitenlandse Zaken. Ook in ‘bevriende’ landen, zoals Jordanië, Egypte en Libanon, wordt de kloof tussen de Amerikaanse droom en de lokale verwachtingen op deze manier steeds dieper. Vrij bewegen door het land om nader kennis te maken met de bevolking en haar cultuur is er niet meer bij.
Wat overblijft: dreiging, status en bluf – kijk hoe rijk en machtig we zijn, met onze peperdure megabunker. Dat die wordt neergezet om de vriendschappelijke betrekkingen aan te halen, waarvoor ambassades tenslotte ook dienen, lijkt dan ook niet erg haalbaar.