Op pagina 281 van de geheel herziene heruitgave van zijn klassieker Animal Liberation (1975) geeft de Australische filosoof Peter Singer (1946) hoog op over het succes van de Partij voor de Dieren. ‘In Europa leidde bezorgdheid over de behandeling van dieren tot de oprichting van politieke partijen die specifiek voor dieren opkomen,’ schrijft hij. ‘Tot nu toe was in Nederland de Partij voor de Dieren, sinds 2006 in het parlement vertegenwoordigd, het meest succesvol. Bij de verkiezingen in 2021 kreeg de partij 3,8 procent van de stemmen, resulterend in zes van de honderdvijftig zetels in het parlement en drie in de senaat.
Partijen die opkomen voor dierenrechten wonnen in Duitsland, Portugal en Spanje zetels in hun eigen nationale volksvertegenwoordiging of in het Europees Parlement. In Australië won de Animal Justice Party zetels in de hogerhuizen van de twee staten met de meeste inwoners, New South Wales en Victoria.’

Singer wordt beschouwd als een van de grondleggers – voor menigeen is hij dé oprichter – van de wereldwijde dierenbevrijdingsbeweging. Zijn stelling dat het dier aanspraak maakt op dezelfde rechten als de mens, baarde destijds opzien. Animal Liberation werd in 23 talen vertaald, de teller staat op drie miljoen verkochte exemplaren. “Iedereen zou Dierenbevrijding van Peter Singer moeten lezen,” zei Marianne Thieme in 2006 bij haar toetreding tot de Tweede Kamer.
Singer, sinds 1999 hoogleraar bio-ethiek aan de vooraanstaande Amerikaanse universiteit in Princeton, is begonnen aan het laatste jaar voor zijn pensionering. Hij bereidt zich voor op permanente remigratie naar vaderland Australië. Vooralsnog resideert hij in zijn werkkamer op de eerste verdieping in een zijvleugel van Green Hall, een gebouw in de noordflank van het omvangrijke academische complex in Princeton.
De deur staat uitnodigend open – bij Singer is het binnen zonder kloppen. Hij keert zich direct af het computerscherm en draait zijn stoel in de richting van het bezoek dat tegenover hem heeft plaatsgenomen. Zonder introductie brandt hij los in een exposé over dierenrechten toen, nu en in de toekomst, maar dat relaas zullen we voor de volgende aflevering van Argus bewaren. Allereerst willen we van de professor weten of hij op de hoogte is van de perikelen binnen de Partij voor de Dieren, waar fractievoorzitter
Esther Ouwehand dreigde te worden gewipt – en toen weer niet – als lijsttrekker bij de komende verkiezingen. Singer kent de hoofdrolspelers in dit treurspel, maar deze ontwikkeling was hem onbekend.
Dat aan de richtingenstrijd een religieuze dimensie kleeft, verbaast hem allerminst. Medeoprichter van de partij Niko Koffeman, tevens lid van de commissie die de kandidatenlijst zou opstellen, is belijdend lidmaat van het Kerkgenootschap der Zevendedags Adventisten, een genootschap dat het homohuwelijk niet ziet zitten en abortus gelijkstelt aan moord. Via Koffeman bekeerde ook Marianne Thieme, tot 2019 fractievoorzitter, zich tot zevendedagsaventist. De principes van deze harde kern botsen met de inzichten van de stroming-Ouwehand, die de Partij voor de Dieren van haar sektarische imago wil verlossen en omvormen tot een forum dat openstaat voor linkse samenwerking.
“Ik ken Marianne Thieme redelijk goed, ik heb haar verschillende keren ontmoet,” zegt Singer. “Ze lijkt me een verstandige vrouw. Dat ze zevendedagsadventiste is, wist ik niet. Dat heeft ze me niet verteld.” Veel zevendedagsadventisten zijn vegetariër of veganist; de samenhang tussen religie en eetpatronen verdient nader onderzoek.
Singer: “Jammer dat een verschil van inzicht de Partij voor de Dieren bij de komende verkiezingen dreigt te verzwakken. Esther Ouwehand heeft natuurlijk gelijk, je moet aansluiting zoeken bij links. Toen mijn vrouw en ik veertig jaar geleden besloten vegetariër te worden, gingen we overigens naar het hoofdkwartier van de zevendedagsadventisten in New York, want dat was destijds het enige adres waar je vleesvervangende producten kon kopen. Nu liggen de veggieburgers en vegetarische worst bij elke supermarkt in de schappen. Er is in al die jaren echt wel iets bereikt.”