Jaargang 7 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,30

Hebbedingetjes uit de Holocaust

door | jun 16, 2023

Iedereen die daar het geld voor over heeft, kan zijn eigen instituut voor oorlogsdocumentatie beginnen. De lucratieve handel in memorabilia uit 1940-’45 zit de gespecialiseerde instellingen niet lekker. ‘Archieven lopen bijzondere schenkingen mis doordat potentiële kopers geld ruiken.’ 

Pauline Broekema – we kennen haar nog van het NOS Journaal – verdiepte zich tijdens de voorbereiding van een door haar te geven lezing in het lot van Tom Bosschart (1897-1941). Deze illustere directeur van een Amsterdams reclamebureau was vanaf 1937 actief als agent voor de Nederlandse inlichtingendienst GS III. In 1940 bracht hij illegale groepen met elkaar in contact en hij richtte een contraspionagecel op. In december 1940 werd hij door de Duitsers opgepakt en overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. Kort voordat hij op 29 september 1941 op de Bussemerheide werd gefusilleerd, drongen vier buren vergeefs bij de bezetter aan op gratieverlening. 

Toen Broekema dit verzoekschrift wilde raadplegen, bleek het niet aanwezig in de archieven van het Niod, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies te Amsterdam. Haar speurtocht voerde naar de website oorlogsspullen.nl, waar het vier pagina’s tellende document voor 75 euro in de virtuele etalage stond met de aanprijzing: ‘Originele genadeverzoeken zijn extreem zeldzaam, zeker van bekende verzetshelden.’ 

Het item is inmiddels voorzien van het stempel sold out, maar voor de doortastende collectioneur heeft oorlogsspullen.nl meer hebbedingetjes in petto, zoals een set van veertien pagina’s geheime informatie van de politie in Groningen en Friesland uit de periode 1942-1944, ‘m.b.t. opsporing van personen, misdrijven en ontsnapping van gevangenen. (…) Perfect voor de politie of regionale verzamelaar.’ Aan dit dossier hangt een prijskaartje van 150 euro. Voor vijftig euro meer verzekert de liefhebber zich van een in 1943 opgestelde lijst ‘van vermoorde of gewond geraakte NSB’ers, inclusief hun woonadressen en relevante data’. De vrije markt vult de hiaten op in collecties die het gespecialiseerde archiefwezen het liefst zelf zou completeren – een situatie die zal voortduren zolang de oorlogsspullen een nominale handelswaarde vertegenwoordigen. Pauline Broekema is flabbergasted. Ze vreest dat ‘archieven bijzondere schenkingen mislopen omdat potentiële gevers geld ruiken’ en vernam dat archiefdiensten zich ernstig zorgen maken ‘over het jatten van materiaal’.

De tweetalige webshop oorlogsspullen.nl werd in juni 2016 gelanceerd door Jeroen Zegelaar (1990) uit Sliedrecht, die in een interview verklaarde: “Ik verzamel al sinds mijn twaalfde spullen uit die periode. Het is een hobby, het gaat om dingen met historische waarde. Echt, ik zie het probleem niet.” Op zijn site verzekert Zegelaar dat hij ‘geen binding heeft met het neo-nazisme of nationaalsocialisme.’ Zijn eenmansfirma grossiert in een ruim assortiment, variërend van soldatenhelmen in alle soorten en maten tot onderscheidingen, bruine, zwarte en groene uniformen en, vooral, duizenden documenten. De vraag is in hoeverre dit aanbod op legale wijze werd verworven. Uitgetikte verslagen van politieverhoren bijvoorbeeld zijn eigendom van de staat en kunnen niet zomaar straffeloos op de vrije markt worden gedumpt. Zegelaar reageert niet op verzoeken van Argus, via zijn voicemail en per e-mail, om een toelichting te verschaffen. 

“Ook via eBay en in mindere mate via Marktplaats.nl wordt van alles en nog wat aangeboden dat voor oorlogsarchieven van waarde zou kunnen zijn,” weet Erik Somers van het Niod. Van blikken Zyklon-B, tot kinderkleertjes uit kampen – overal zijn kopers voor. Een briefje kampgeld uit Vught brengt op veilingen grif 2500 euro op.

Zo’n twintig jaar geleden zette Somers de actie ‘Niet weggooien’ op. ‘Een initiatief van musea en instellingen die zich met de Tweede Wereldoorlog bezighouden.’ Twee keer per jaar wordt de bevolking opgeroepen om voorwerpen en documenten uit de oorlogsjaren te doneren aan geïnstitutionaliseerde schatbewaarders. “Uit principe betalen we niet voor die stukken, daar is geen budget voor,” zegt Somers. “Bij prenten of tekeningen verwijzen we incidenteel door naar het Rijksmuseum.” 

Een unicum betrof twee jaar geleden de aankoop voor tweeduizend euro van drie iconische foto’s door Nationaal Monument Kamp Vught. De dag waarop het monument eigenaar werd van de afbeeldingen, was volgens hoofd van de collectie Brigitte de Kok net zo belangrijk als voor het Rijksmuseum toen dat een Rembrandt aan zijn collectie kon toevoegen. De foto’s geven een zeldzaam beeld van de rol die SS Konzentrationslager Herzogenbusch (zoals Kamp Vught officieel heette) speelde in de jodenvervolging in Nederland. De vraag wie de opnamen had gemaakt (en waarom) en vooral hoe ethisch het was om daar handelswaar van te maken, leidde tot veel discussie. 

De negotie in Nederlandse overheidsdossiers uit de Tweede Wereldoorlog is ‘smakeloos’, vindt Johan Waterborg van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (onderdeel van de provinciale archiefdienst), maar is ze ook illegaal? Dat zou hij wel eens tot op de bodem uitgezocht willen zien. “De verjaringstermijn is 75 jaar. Mensen kunnen hier nu rapporten inzien, scannen en fotograferen die tien jaar geleden nog opgesloten lagen in een kluis. Als je daar een kopie van mag verkopen, waarom zou het origineel dan niet mogen?”

Een bruine wollen muts zoals die zou zijn gedragen door gevangenen in kamp Westerbork (maat 58, ‘in ongebruikte staat, afkomstig uit een doos met mutsen die onlangs werd gevonden op een zolder in Den Haag’), een briefkaart uit 1943, met de hand geschreven en verstuurd vanuit barak 66 in Westerbork (‘een uniek item voor een museum’), of een originele armband waar leden van de ‘Holländischer Ordnungsdienst’ aan te herkennen waren – Jeroen Zegelaar is uw man.

 “Ik ben niet onder de indruk van waar deze meneer mee op de proppen komt,” zegt conservator Guido Abuys van Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Alleen voor die briefkaart zou hij eventueel belangstelling hebben. “Maar dan uitsluitend als schenking. Wij betalen nooit voor dat soort spullen.” Dat de aangeboden wollen muts deel uitmaakte van de gevangeniskleding in Westerbork, bestempelt Abuys tot ‘absolute onzin’. Er bestaat volgens hem naast de verzamelingen van archieven en musea een ‘schimmige schaduwcollectie van particulieren’. Over de herkomst van hun aanbod houden handelaren zich doorgaans op de vlakte. “We kunnen slechts hopen dat verzamelaars tot bezinning komen en zich afvragen waar ze in godsnaam mee bezig zijn. We hebben een paar keer meegemaakt dat iemand bij ons kwam en zei: alsjeblieft, jullie mogen m’n hele collectie hebben, ik kan er niets meer mee.” 

Bij het Fries archief Tresoar in Leeuwarden bevindt zich de collectie uit de jaren 1940-’45 van de Procureur-Generaal van het lokale Gerechtshof. “In zijn soort het compleetste oorlogsarchief van Nederland,” weet medewerker Otto Kuipers. “Het is onlangs geïnventariseerd. We zijn de toegankelijkheid aan het regelen, misschien zit er gevoelig materiaal tussen waar een beperkende bepaling op rust. Als stukken uit die collectie te koop zouden worden aangeboden, is er wellicht sprake van een delict. Er gaapt een groot grijs gebied. Iedereen kan hier de inschrijfregisters van het Huis van Bewaring in Leeuwarden komen inzien en kopiëren. We hebben hier de collectie van Pieter Wijbenga, die deel uitmaakte van het Friese verzet. Hij had een enorme verzameling rapporten in zijn privébezit, vooral met betrekking tot zuiveringen na de oorlog, en daar schreef hij een serie artikelen over in zijn krant, het Friesch Dagblad. Gigantisch, de serie werd gebundeld in de driedelige Bezettingstijd in Friesland.

 “Niemand vroeg zich destijds af hoe Wijbenga aan al die rapporten kwam, hij hád ze gewoon. Toen hij klaar was met zijn onderzoek heeft hij het materiaal overgedragen aan het toenmalige Rijksarchief, waar Tresoar nu onderdeel van is. Toen ik onderzoek deed in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging kwam ik vaak drie, vier doorslagen tegen van hetzelfde procesverbaal. Ik kan me voorstellen dat een politieman tijdens een verhoor een extra carbonnetje in de schrijfmachine draaide om na afloop voor zichzelf een kopie te maken en mee naar huis te nemen. Na de dood van zo’n ambtenaar kwamen de documenten bij nabestaanden terecht die geen idee hadden wat ze ermee aan moesten. Soms stappen ze ermee naar bijvoorbeeld oorlogsspullen.nl, dat bereid is voor zoiets in de buidel te tasten.” 

Een gewetensvraag: stel dat iemand zich meldt met een stapeltje oorlogsbrieven en daar tweehonderd euro voor wil hebben, is Tresoar dan bereid dat bedrag te betalen? Kuipers: “Ik zal niet zeggen dat dit nooit gebeurd is, maar het heeft niet onze voorkeur. Hoe interessanter die brieven zijn, des te groter de verleiding om voor zo’n aanbod te zwichten.”

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15