Jaargang 7 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,30

Rouwplots en zingeving in Nederlandse bestsellers

door | jun 6, 2023

Het zal iedereen bekend voorkomen die binnen korte tijd enkele uitvaarten moest bijwonen: ze lijken sprekend op elkaar. Rituelen en aankleding mogen verschillen, maar de toespraken ontrollen zich volgens ongeschreven regels waar zelden van wordt afgeweken. 

Zelf denken we dat elke dode uniek is, en dat de manier waarop we rouwen per persoon verschilt, maar in de praktijk is er sprake van uniformiteit. De manier waarop we zingeven aan rouw verloopt via patronen ofwel plotstructuren die vaak impliciet blijven maar zeer dominant zijn.

Daarom is het verheugend, dat literatuurwetenschapper Krina Huisman (1986) een dissertatie heeft geschreven over ‘narratieve zingeving bij rouw in Nederlandse bestsellers’ uit de laatste jaren, waarbij we kunnen denken aan Jos Brink, Kluun, Isa Hoes, Connie Palmen, Renate Dorrestein, Jelle Brandt Corstius, P.F. Thomése en A.F.Th. van der Heijden. 

Ze behandelt zelfhulpboeken, fictie en autobiografische romans, en daarbij gaat het om de vraag of de rouwplots overeenkomsten vertonen. Waarom Huisman voor deze eeuw kiest, verantwoordt ze pontificaal met ‘Ik ben met name geïnteresseerd in mijn eigen context’, waarmee deze dertiger bewijst een kind van haar tijd te zijn. Je zou Huisman een literatuursocioloog kunnen noemen, en zoals bekend staan sociologie en literatuur op gespannen voet met elkaar. Zolang ze zich stort op zelfhulpboeken, dikwijls uitgerust met titels als Vingerafdruk van verdriet (Manu Keirse) en Rouw op je dak (Jos Brink), is haar analyse vermakelijk: de auteurs doen of ze origineel zijn, maar als het gaat over rouw na het verlies van een dierbare, spreken ze allemaal over een ‘reis’ door een onbekend landschap, of een ‘wond’ die moet genezen. 

Naast zoeken en herstellen komt ook telkens groeien ter sprake: uit het verlies iets positiefs halen door te veranderen en jezelf te verwezenlijken. Wat een glibber de pastorale cabaretier Jos Brink was, wordt het duidelijkst door hem te citeren: ‘Ik wil met jou tegenover me, nee náást me, trachten uit te zoeken wat het is, rouw op je dak (…) Misschien help ik je opnieuw te leren lopen.’ De suggestie van gelijkwaardigheid is net zo vals als de auteur zelf.

Hoes en Kluun sluiten de rouw om hun gestorven partners af, en groeien toe naar een nieuw genotvol leven, waarbij Isa nog wel eens terugdenkt aan haar depressieve Antonie, maar de weduwnaar bij Kluun zijn Carmen achter zich laat, omdat zijn eigen ontwikkeling (van scheefpoeper naar monogaam blij ei) vooropstaat. 

Een bijzondere vorm van ‘herstelplot’ zien we in Zolang er leven is (2004) van Renate Dorrestein, als het personage Beatrijs haar huwelijk opzegt en met een paragnost in zee gaat, want ‘als een van je beste vriendinnen op haar zesendertigste zomaar opeens aan een hersenbloeding overleed’, dan ‘wierp je je zonder aarzeling in een nieuw paar armen’; dat spreekt. In veertigduizend exemplaren is deze malligheid over de toonbank gegaan.

Als het om flutboeken gaat, kan Huisman rustig tonen dat zoeken, herstellen en groeien telkens het doel zijn. Connie Palmen beweerde in Logboek van een onbarmhartig jaar (2011) dat iemand die écht rouwt geen fictie kan schrijven, omdat het haar na de dood van Hans van Mierlo zélf niet lukte. Geen objectieve waarheid, stelt Huisman droogjes. Exit Palmen. 

 Als Huisman As in tas (2016) van Jelle Brandt Corstius (over zijn vader Hugo) ontmaskert als de zoveelste zoektocht (dit keer op de fiets), verzuimt ze de doodsteek toe te dienen door te citeren dat zijn geheugen ‘één grote brei’ is. Zelfs correct spellen is er bij Jelle bij ingeschoten. Daar heeft Huisman helaas óók een handje van, getuige ‘er worden provisorische betekenissen aan het verlies verleent’, ‘tot op het bod’, ‘wordt bekritiseert’, en ‘het levensverhaal veranderd’, terwijl ‘Emy Koopmans’, ‘Marli Huijens’ noch ‘Arjen Peters’ bestaan.

 De nieuwe doctor heeft het moeilijk als het om goede boeken gaat. Volgens Huisman zijn Schaduwkind (2003) van Thomése, over zijn overleden dochter Isa (zes weken), en Tonio (2011) van Van der Heijden, over zijn overleden zoon Tonio (21 jaar), zoektochten naar hun kind ‘met behulp van de taal’. Ja zeg, daar zijn het schrijvers voor. Van der Heijden wil zijn zoon aanwezig laten zijn, Thomése drukt juist de afwezigheid uit, en dat zou op een verschil in ‘taalopvatting’ wijzen. Protest! Waarom betrekt Huisman de oeuvres er niet bij: Van der Heijden breidt de wereld altijd uit, en Thoméses antihelden grijpen altijd overal naast. Het is een verschil in wereldbeeld.

 Thomése had vijf jaar tevoren in een artikel geageerd tegen herkenbare, autobiografische literatuur. Met Schaduwkindschreef hij zelf ineens een succesboek, hoezeer hij ook probeerde meehuilers te weren. Jammer dat Huisman niet kijkt naar de manier waarop Schaduwkind in de markt werd gezet. Daar had ik nog iets over kunnen vertellen. Als Volkskrant-criticus zou ik Thomése interviewen voor de Boekenbijlage. Leek hem ook een goed idee. Maar zijn toentertijd nieuwe uitgever Mizzi van der Pluijm (Atlas/Contact) verbood dat. Het moest een interview in Volkskrant Magazine worden, dat altijd over ziektes, nare jeugd en scheidingen gaat in plaats van over het werk. Zo geschiedde. Bij het interview kwam een foto van Thomése met zijn vrouw Makira, die zichtbaar zwanger was van hun tweede kind (groeiplot). Vijftigduizend exemplaren. Intussen heeft Thomése de uitgeefster alweer verlaten.

Schokkend, ook na twaalf jaar: dat Van der Heijden zijn verdriet had weten om te vormen tot een ‘requiemroman’, vond Marja Pruis in De Groene ‘iets obsceens’ hebben. Ze verweet de schrijver dat hij schrijver was gebleven! Dergelijke enormiteiten signaleert Huisman zonder opwinding. Ze zou ervan groeien wanneer ze het oordeel van Pruis aanmerkte als een schoffering. 

Met verdriet verwerken en persoonlijke winst houden Van der Heijden en Thomése zich niet bezig. Hun boeken zijn dan ook echt goed, en ontkomen aan Huismans rouwplots. Misschien is dat een kenmerk van kwaliteit: dat je het resultaat niet zomaar in een genre kunt onderbrengen. Het is goed zoeken, maar uniciteit bestaat nog.

Krina Huisman: Van het lot een plot maken. Over narratieve 

zingeving bij rouw in Nederlandse bestsellers.

Rijksuniversiteit Groningen. Handelseditie volgt (naar een mededeling van Huisman) 

‘hopelijk binnen een jaar’.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15