Jaargang 7 • Verschijnt tweewekelijks • Losse nummers € 4,30

Yesilgöz worstelt met Holocaust-ontkenning

door | aug 18, 2023

Op 14 juli maakte minister Dilan Yesilgöz (Justitie) bekend dat het verboden wordt in het openbaar de verschrikkingen van de Holocaust ‘te vergoelijken, te ontkennen of te bagatelliseren’. Zij legt uit dat ‘het monster van het antisemitisme weer de kop opsteekt’, vandaar. En wat de zaak nóg urgenter maakt: De Raad van Europa heeft vijftien jaar geleden, in 2008, de lidstaten verplicht een strafbepaling in de wet op te nemen die het ontkennen van genocide verbiedt. Dertien jaar later heeft de Europese Commissie aangemaand orde op zaken te stellen en daar hebben we de brief van Yesilgöz misschien ook wel een beetje aan te danken. 

Tot nu toe moesten we het voor de strafbaarheid van de Holocaust-ontkenning doen met jurisprudentie. De huidige strafbepaling houdt in dat het verboden is een groep mensen wegens (bijvoorbeeld) hun ras te beledigen. De Arabisch-Europese Liga Nederland had het rond 2010 leuk gevonden om met een cartoon aan de orde te stellen of er nou echt wel zes miljoen slachtoffers waren geweest. Welnu, die Holocaust-ontkenning was volgens het Amsterdamse Hof beledigend voor slachtoffers en hun nabestaanden, de joden, en voilà: daarmee is de ontkenning beledigend en dus strafbaar geworden. 

Die redenering kwam in 2012 terecht in een uitspraak van de Hoge Raad en stuitte daar niet op weerstand. Het is een geval van ‘lange halen, gauw thuis’, maar eerlijk is eerlijk, een uitvoerigere motivering waarom iets kwetsend is voor een bevolkingsgroep leidt tot discussies over de vraag hoeveel engelen op een speldenknop kunnen plaatsnemen. Je voelt met je klompen aan dat de grap niet deugt, en dat moet het daarom maar zijn.

Los van het feit dat de aanleiding om een verbod in te stellen een tikje anders ligt dan minister Yesilgöz schrijft, en van het feit dat onze rechtspraak ook zonder wetgeving met het probleem uit de voeten kan: het gaat hier níet om het strafbaar maken van de blote ontkenning van de Holocaust. In het Nederlandse recht moet de omweg worden gemaakt van de belediging voordat de ontkenning kan worden aangepakt, en de Europese aanmaning wijkt daar niet wezenlijk van af. Om tot een veroordeling te komen moeten er volgens de Raad van Europa bij de dader racistische of xenofobe motieven spelen. De enkele ontkenning valt buiten het strafrecht en het zal nog een hele toer worden iemand te veroordelen die niet zo stom is te verduidelijken dat hij het zegt omdat hij de pest aan joden heeft. 

Hoewel: de rechter kan in het voetspoor van de veroordeling van de Arabisch-Europese Liga Nederland wel beredeneren dat degene die de Holocaust ontkent, daarmee aantoont dat hij een racist is. Maar Yesilgöz werkt in ieder geval, anders dan zij uitdraagt, niet aan een verbod op de ontkenning van de Holocaust, maar aan een maatregel met een aanzienlijk beperktere strekking.

Opinies die offend, shock and disturb zijn volgens het Europese mensenrechtenhof altijd de basis geweest voor het laten passeren van allerlei onwelgevoeglijks. Die opinies waren onmisbaar in het publieke debat, dat kenmerk is van een pluralistische samenleving. Die gedachte, misschien nu nog moeilijk houdbaar maar in ieder geval verfrissend, moeten we laten varen. Grappig dat Yesilgöz, die in haar H.J. Schoo-lezing eind vorig jaar moeite bleek te hebben met ‘woke’, nu voor de bijl moet gaan.

PROEFABONNEMENT
4 NUMMERS VOOR € 15